Zamelen (to gather) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of zamelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zamel
I gather
zamelt
you gather
zamelt
he/she/it gathers
zamelen
we gather
zamelen
you all gather
zamelen
they gather
Present perfect tense
heb gezameld
I have gathered
hebt gezameld
you have gathered
heeft gezameld
he/she/it has gathered
hebben gezameld
we have gathered
hebben gezameld
you all have gathered
hebben gezameld
they have gathered
Past tense
zamelde
I gathered
zamelde
you gathered
zamelde
he/she/it gathered
zamelden
we gathered
zamelden
you all gathered
zamelden
they gathered
Future tense
zal zamelen
I will gather
zult zamelen
you will gather
zal zamelen
he/she/it will gather
zullen zamelen
we will gather
zullen zamelen
you all will gather
zullen zamelen
they will gather
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zamelen
I would gather
zou zamelen
you would gather
zou zamelen
he/she/it would gather
zouden zamelen
we would gather
zouden zamelen
you all would gather
zouden zamelen
they would gather
Subjunctive mood
zamele
I gather
zamele
you gather
zamele
he/she/it gather
zamele
we gather
zamele
you all gather
zamele
they gather
Past perfect tense
had gezameld
I had gathered
had gezameld
you had gathered
had gezameld
he/she/it had gathered
hadden gezameld
we had gathered
hadden gezameld
you all had gathered
hadden gezameld
they had gathered
Future perf.
zal gezameld hebben
I will have gathered
zal gezameld hebben
you will have gathered
zal gezameld hebben
he/she/it will have gathered
zullen gezameld hebben
we will have gathered
zullen gezameld hebben
you all will have gathered
zullen gezameld hebben
they will have gathered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezameld hebben
I would have gathered
zou gezameld hebben
you would have gathered
zou gezameld hebben
he/she/it would have gathered
zouden gezameld hebben
we would have gathered
zouden gezameld hebben
you all would have gathered
zouden gezameld hebben
they would have gathered
Du
Ihr
Imperative mood
zamel
gather
zamelt
gather

Examples of zamelen

Example in DutchTranslation in English
- U bent bezig... geld in te zamelen?- I gather you're busy raising money for the war effort.
Hij installeerde de telefoonlijnen, coordineerde de mensen om landelijk handtekeningen in te zamelen.He set up phone banks, coordinated the people gathering signatures statewide.
Ik bleef bij je om informatie in te zamelen, maar... terwijl ik bij je was... zag ik de echte jou, Abraham.I stayed with you to gather intelligence. But... while I was with you... I saw the real you, Abraham.
Ik heb de laatste 15 jaar gespendeerd met informatie in te zamelen over hem... en het is allemaal hier.I've spent the last 15 years gathering information on him, and it's all here.
We zamelen info in, maar hebben nog geen getuigen gevonden.We're in the process of gathering information, but so far no witnesses have come forward.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

femelen
do
hemelen
do
wemelen
abound
zadelen
saddle
zegelen
seal
zemelen
do
zetelen
reside

Similar but longer

inzamelen
collect

Random

welven
be succesful
werven
recruit
wiemelen
do
wildplakken
wild paste
wroetelen
do
wurmen
do
zalven
anoint
zanden
do
zigzaggen
zigzag
zingen
sing

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'gather':

None found.
Learning languages?