Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Zetelen (to reside) conjugation

Dutch
11 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zetel
zetelt
zetelt
zetelen
zetelen
zetelen
Present perfect tense
heb gezeteld
hebt gezeteld
heeft gezeteld
hebben gezeteld
hebben gezeteld
hebben gezeteld
Past tense
zetelde
zetelde
zetelde
zetelden
zetelden
zetelden
Future tense
zal zetelen
zult zetelen
zal zetelen
zullen zetelen
zullen zetelen
zullen zetelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zetelen
zou zetelen
zou zetelen
zouden zetelen
zouden zetelen
zouden zetelen
Subjunctive mood
zetele
zetele
zetele
zetele
zetele
zetele
Past perfect tense
had gezeteld
had gezeteld
had gezeteld
hadden gezeteld
hadden gezeteld
hadden gezeteld
Future perf.
zal gezeteld hebben
zal gezeteld hebben
zal gezeteld hebben
zullen gezeteld hebben
zullen gezeteld hebben
zullen gezeteld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezeteld hebben
zou gezeteld hebben
zou gezeteld hebben
zouden gezeteld hebben
zouden gezeteld hebben
zouden gezeteld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
zetel
zetelt

Examples of zetelen

Example in DutchTranslation in English
En de meest efficiënte methoden van geoptimaliseerde menselijke gezondheid... fysieke productie, distributie, stedelijke infrastructuur en dergelijke... zetelen op het gebied van wetenschap en... technologie, niet op het gebied van politiek of monetaire economie.And the most efficient methods of optimized human health physical production, distribution, city infrastructure and the like reside in the field of science and technology - not politics or monetary economics.
En prions zetelen zich in menselijk zenuwweefsel.And prions reside in human neuro tissue.
Ik weet dat het bewustzijn de zetel van de rede is, George, en dat het bewustzijn in de hersenen zit.I know that the mind is the seat of reason, George, and that the mind resides in the brain.
Je krijgt je zetel terug, eens dat de president terug is.You'll resume your seat - once the president returns.
Mr. President... de eerste vrouw op die zetel.Mr. President the first woman in that chair.
Vandaag zei de president: " Zolang ik in het Witte Huis zetel..."The president said today, "So long as I am in the White House,
Vicepresident Walden wil dat ik me kandidaat stel voor Johnsons zetel.Vice President Walden wants me to run for Congressman Johnson's seat.
- De duivel zetelt niet in de hel.- The devil doesn't reside in hell, Mr. Walker.
God zetelt in die spiegel.God resides in the mirror.
Maar waar zetelt de ziel dan in Franny Veen?But where does the soul reside in Franny Veen?
Waar zetelt dat schoonheidsprincipe, de ziel in zo'n vrouw?Where does that principle of beauty, the soul reside in such a woman?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

betelen
do
netelen
nettle
oetelen
do
potelen
do
ratelen
rattle
titelen
title
zadelen
saddle
zamelen
gather
zegelen
seal
zemelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

woeden
rage
wrikkelen
do
zaaien
sow
zakendoen
do business
zeggen
say
zeilderen
sail approach
zemen
leather
zepen
soap
zetten
put
ziegezagen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'reside':

None found.