Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Femelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
femel
femelt
femelt
femelen
femelen
femelen
Present perfect tense
heb gefemeld
hebt gefemeld
heeft gefemeld
hebben gefemeld
hebben gefemeld
hebben gefemeld
Past tense
femelde
femelde
femelde
femelden
femelden
femelden
Future tense
zal femelen
zult femelen
zal femelen
zullen femelen
zullen femelen
zullen femelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou femelen
zou femelen
zou femelen
zouden femelen
zouden femelen
zouden femelen
Subjunctive mood
femele
femele
femele
femele
femele
femele
Past perfect tense
had gefemeld
had gefemeld
had gefemeld
hadden gefemeld
hadden gefemeld
hadden gefemeld
Future perf.
zal gefemeld hebben
zal gefemeld hebben
zal gefemeld hebben
zullen gefemeld hebben
zullen gefemeld hebben
zullen gefemeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefemeld hebben
zou gefemeld hebben
zou gefemeld hebben
zouden gefemeld hebben
zouden gefemeld hebben
zouden gefemeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
femel
femelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

fabelen
do
fezelen
do
hemelen
do
wemelen
abound
zamelen
gather
zemelen
do

Similar but longer

friemelen
fidget

Random

escaleren
escalate
excerperen
do
exploiteren
exploit
exponeren
exhibit
extensiveren
do
extirperen
do
failleren
bankrupt
felsen
seam
feppen
do
filteren
philosophize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.