Zemelen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of zemelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zemel
I do
zemelt
you do
zemelt
he/she/it does
zemelen
we do
zemelen
you all do
zemelen
they do
Present perfect tense
heb gezemeld
I have done
hebt gezemeld
you have done
heeft gezemeld
he/she/it has done
hebben gezemeld
we have done
hebben gezemeld
you all have done
hebben gezemeld
they have done
Past tense
zemelde
I did
zemelde
you did
zemelde
he/she/it did
zemelden
we did
zemelden
you all did
zemelden
they did
Future tense
zal zemelen
I will do
zult zemelen
you will do
zal zemelen
he/she/it will do
zullen zemelen
we will do
zullen zemelen
you all will do
zullen zemelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou zemelen
I would do
zou zemelen
you would do
zou zemelen
he/she/it would do
zouden zemelen
we would do
zouden zemelen
you all would do
zouden zemelen
they would do
Subjunctive mood
zemele
I do
zemele
you do
zemele
he/she/it do
zemele
we do
zemele
you all do
zemele
they do
Past perfect tense
had gezemeld
I had done
had gezemeld
you had done
had gezemeld
he/she/it had done
hadden gezemeld
we had done
hadden gezemeld
you all had done
hadden gezemeld
they had done
Future perf.
zal gezemeld hebben
I will have done
zal gezemeld hebben
you will have done
zal gezemeld hebben
he/she/it will have done
zullen gezemeld hebben
we will have done
zullen gezemeld hebben
you all will have done
zullen gezemeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gezemeld hebben
I would have done
zou gezemeld hebben
you would have done
zou gezemeld hebben
he/she/it would have done
zouden gezemeld hebben
we would have done
zouden gezemeld hebben
you all would have done
zouden gezemeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
zemel
do
zemelt
do

Examples of zemelen

Example in DutchTranslation in English
Beter dan dat, het was geweldige tv. Dat was zemelen met een donut.I mean, that was... bran with a doughnut.
Dus, zo wisten we, zonder twijfel, dat we veel te veel zemelen in het varkensvoer deden.So, that's how we knew, beyond a doubt, that we were putting way, way too much bran in the pig's fodder.
Ik eet geen zemelen.I don't eat bran. Nobody does.
Ik heb net een kopje zemelen op, en als ik nu niet met ochtendwandeling doe,I just had a cup of bran, and if I don't do my morning walk right now,
Lilith laat 'm niet snoepen. Visioenen van zemelen.No, Lilith doesn't allow sweets, he's probably got visions of bran.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

femelen
do
hemelen
do
wemelen
abound
zadelen
saddle
zamelen
gather
zegelen
seal
zetelen
reside

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

willen
want
winkelen
shop
xeroxen
xerox
zakendoen
do business
zamelen
gather
zanden
do
zegevieren
triumph
zeiken
whine
zekeren
belay
zemelknopen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?