Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Leren (to learn) conjugation

Dutch
35 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
leer
leert
leert
leren
leren
leren
Present perfect tense
heb geleerd
hebt geleerd
heeft geleerd
hebben geleerd
hebben geleerd
hebben geleerd
Past tense
leerde
leerde
leerde
leerden
leerden
leerden
Future tense
zal leren
zult leren
zal leren
zullen leren
zullen leren
zullen leren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou leren
zou leren
zou leren
zouden leren
zouden leren
zouden leren
Subjunctive mood
lere
lere
lere
lere
lere
lere
Past perfect tense
had geleerd
had geleerd
had geleerd
hadden geleerd
hadden geleerd
hadden geleerd
Future perf.
zal geleerd hebben
zal geleerd hebben
zal geleerd hebben
zullen geleerd hebben
zullen geleerd hebben
zullen geleerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geleerd hebben
zou geleerd hebben
zou geleerd hebben
zouden geleerd hebben
zouden geleerd hebben
zouden geleerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
leer
leert

Examples of leren

Example in DutchTranslation in English
" Mensen zoals wij maken zich niet druk om scholen en boeken en leren"Folks like us could never fuss with schools and books and learning
" Zij die falen te leren van de geschiedenis..."those who fail to learn from history..."
"'S Avonds ga ik naar school om Engels te leren lezen en schrijven."I am learning to read and write English in night school.
"Arabieren leren Arabisch in een handomdraai# Arabians learn Arabian with the speed of summer lightning #
"Benemen ze je de adem?" Je moet een lesje leren."Do they take your breath? You've got a lesson to learn
"Brand baby, brand" naar "Leer baby, leer, ""Burn, baby, burn, " to "Learn, baby, learn. "
"Ik leer"."I learn things".
"Zo leer je niemand te vertrouwen"."So you learn not to trust anyone".
"Zoek, of leer niets van sterrenkijkende mannen, die het optisch glas observeren... de wervelende wegen van sterren, die passeren.""Seek, then, no learning from starry men, "who follow with the optic glass the whirling ways of stars that pass."
'Beer.' - 'lk leer van beer.'"Bear." "I learn from bear."
" Je leert om blues te spelen snel harp"You will learn to play blues harp quickly
"Erger hem niet." Je leert het ook nooit."Don't set him off." You never learned.
"Je leert 't net zo makkelijk"It's as easy to learn
'Ervaring is een wrede leraar, maar je leert."Experience is a brutal teacher, but you learn.
'Wanneer leert Davenport, dat onze held leeft in afzondering.'"When will davenport learn our hero lives in solitude?
"Als jij niet hetzelfde had gedaan, heb je nog altijd niks geleerd. ""And if you wouldn't have done the same, then you've learned nothing."
"De remedies van liefde kende ze mogelijkerwijs, "Want voor die kunst had ze de aloude dans geleerd.""The remedies of love she knew perchance for of that art she'd learned the old, old dance."
"En dus heb ik geleerd om te vertrouwen op mijn eigen morale instincten."And so I have learned to trust in my own moral instincts."
"Fermina Daza, voor wat ik geleerd heb... is dat je magestie... onsterfelijke naam."Fermina Daza, for I have learned that is your majestic immortal name.
"Handelde." Ik heb mijn lesje geleerd. - Ik weet zeker dat u dat hebt."Dealt." I learned my lesson.
"Als je niets leuks kan zeggen, zeg dan helemaal niets" - regel die mijn moeder me leerde.I learned from my mother. - David...
"Brittannië leerde vandaag dat een echt menselijk hart klopt in nummer 10.""Britain learned today that a real human heart beats inside Number 10 Downing Street. "
"Hij leerde lief te hebben."And he had learned to love.
"Ik leerde die dag een aantal dingen..."I learned things that day.
"Mark leerde trompet spelen."Ooh, Mark's learned to play the trumpet.
"Slim, opgeleide, nette New Yorkers, zoals de J. Flanders Kittredges die hun huis en knip openden voor een jonge man, leerden gisteren dat ze waren opgelicht door een gelovige man, die nu door de politie wordt gezocht.""Smart, sophisticated, tough New Yorkers, such as the J Flanders Kittredges, who opened their homes and pocketbooks to a young man, learned yesterday they had been boondoggled by a confidence man now wanted by police."
"We leerden in een boom klimmen"# We learned to climb up a tree #
"We leerden leven van het goede land"# We learned to live off the good land #
'We leerden dit alles en veel meer in Poplar.'We learned all this and more in Poplar.
'We leerden over rechtvaardigheid en verdraagzaamheid.''We learned about justice and forbearance.'
Als we elkaar ergens in de toekomst zien in onze nieuwe levens dan lach ik je met vreugde toe en denk ik aan 'n zomer die we doorbrachten van elkaar lerend terwijl onze liefde groeide.And if in some distant place in the future we see each other in our new lives, I'll smile at you with joy and remember how we spent a summer beneath the trees learning from each other and growing in love.
Dus hier ben ik, lachend en lerend. - Raad eens?So here I am, laughing and learning.
In feite, het is alleen wanneer we anders bezig zijn gericht op, opgeslokt, geïnspireerd, communicerend, ontdekkend, lerend. Dansend, in hemels naam. Dat we geluk ervaren als een bijproduct, een neveneffect.In fact, it's only when we are otherwise engaged, you know, focused, absorbed, inspired, communicating, discovering, learning, dancing, for heaven's sake, that we experience happiness as a by-product, a side effect.
Mijn kleinzoon zou de komende vier jaar bij jou kunnen spenderen, naar jou luisterend lerend van jou.My grandson might be spending the next four years listening to you, learning from you.
Net als Satan in het boek Job, liep hij naar en van de aarde... de kunst van het kwaad lerend, de duistere kunst... van het sturen van demonische vertrouwelingen, om zijn bevelen uit te voeren van een afstand.Like Satan in the book of job, he was walking to and fro upon the earth mastering the tools of malice, learning the dark art of sending demonic familiars to do his bidding at a distance.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

arren
do
baren
bear
beren
do
boren
drill
buren
do
deren
harm
duren
last
garen
yarn
geren
do
haren
do
horen
hear
huren
hire
keren
turn
kuren
do
laden
load

Similar but longer

afleren
do
beleren
school
doleren
roam
fileren
fillet
fleren
do
geleren
do
lameren
do
laseren
laser
laveren
tack
laxeren
do
lazeren
do
legeren
empty
leraren
do
lernen
do
leuren
peddle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'learn':

None found.