Meren (to fasten) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of meren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
meer
I fasten
meert
you fasten
meert
he/she/it fastens
meren
we fasten
meren
you all fasten
meren
they fasten
Present perfect tense
heb gemeerd
I have fastened
hebt gemeerd
you have fastened
heeft gemeerd
he/she/it has fastened
hebben gemeerd
we have fastened
hebben gemeerd
you all have fastened
hebben gemeerd
they have fastened
Past tense
meerde
I fastened
meerde
you fastened
meerde
he/she/it fastened
meerden
we fastened
meerden
you all fastened
meerden
they fastened
Future tense
zal meren
I will fasten
zult meren
you will fasten
zal meren
he/she/it will fasten
zullen meren
we will fasten
zullen meren
you all will fasten
zullen meren
they will fasten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou meren
I would fasten
zou meren
you would fasten
zou meren
he/she/it would fasten
zouden meren
we would fasten
zouden meren
you all would fasten
zouden meren
they would fasten
Subjunctive mood
mere
I fasten
mere
you fasten
mere
he/she/it fasten
mere
we fasten
mere
you all fasten
mere
they fasten
Past perfect tense
had gemeerd
I had fastened
had gemeerd
you had fastened
had gemeerd
he/she/it had fastened
hadden gemeerd
we had fastened
hadden gemeerd
you all had fastened
hadden gemeerd
they had fastened
Future perf.
zal gemeerd hebben
I will have fastened
zal gemeerd hebben
you will have fastened
zal gemeerd hebben
he/she/it will have fastened
zullen gemeerd hebben
we will have fastened
zullen gemeerd hebben
you all will have fastened
zullen gemeerd hebben
they will have fastened
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gemeerd hebben
I would have fastened
zou gemeerd hebben
you would have fastened
zou gemeerd hebben
he/she/it would have fastened
zouden gemeerd hebben
we would have fastened
zouden gemeerd hebben
you all would have fastened
zouden gemeerd hebben
they would have fastened
Du
Ihr
Imperative mood
meer
fasten
meert
fasten

Examples of meren

Example in DutchTranslation in English
Alleen gaan uw revers helemaal tot de onderste knoop dicht, wat meer gestroomlijnd oogt.- Yeah. Now, the only difference is-- your lapel... is going to fasten down to the bottom button, giving it a much more streamlined effect--
Houd uw riemen vast en blijf zitten. Mogelijk komt er nog meer turbulentie.Keep your seat belt fastened while seated, as we may hit more turbulence.
U wordt verzocht niet meer te roken en uw gordel om te doen.Please extinguish all cigarettes and fasten your seat-belts.
[Stewardess] In de voorbereiding voor onze landing in Houston let op het 'stoelriemen vast'-lampje en niet meer roken tot u in de terminal bent.In preparation for our landing in Houston, observe the fasten seat belt sign, and no smoking until well inside the terminal.
lets meer dan verwacht.With the skirt safely fastened, all that's left is for her to lose her trousers.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

arren
do
baren
bear
beren
do
boren
drill
buren
do
deren
harm
duren
last
garen
yarn
geren
do
haren
do
horen
hear
huren
hire
keren
turn
kuren
do
leren
learn

Similar but longer

afmeren
moor
emmeren
do
hameren
hammer
lameren
do
meieren
do
mêleren
do
meneren
do
merken
recognise
meuren
do
mieren
do
moeren
do
mokeren
do
moveren
do
muteren
do
smeren
spread

Random

manipuleren
manipulate
mazzelen
do
meevoelen
sympathize
mennen
do
merceriseren
mercerize
mergelen
marl
mesten
fertilize
meuken
do
miezeren
drizzle
mijteren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'fasten':

None found.
Learning languages?