Emmeren (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of emmeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
emmer
I do
emmert
you do
emmert
he/she/it does
emmeren
we do
emmeren
you all do
emmeren
they do
Present perfect tense
heb geëmmerd
I have done
hebt geëmmerd
you have done
heeft geëmmerd
he/she/it has done
hebben geëmmerd
we have done
hebben geëmmerd
you all have done
hebben geëmmerd
they have done
Past tense
emmerde
I did
emmerde
you did
emmerde
he/she/it did
emmerden
we did
emmerden
you all did
emmerden
they did
Future tense
zal emmeren
I will do
zult emmeren
you will do
zal emmeren
he/she/it will do
zullen emmeren
we will do
zullen emmeren
you all will do
zullen emmeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou emmeren
I would do
zou emmeren
you would do
zou emmeren
he/she/it would do
zouden emmeren
we would do
zouden emmeren
you all would do
zouden emmeren
they would do
Subjunctive mood
emmere
I do
emmere
you do
emmere
he/she/it do
emmere
we do
emmere
you all do
emmere
they do
Past perfect tense
had geëmmerd
I had done
had geëmmerd
you had done
had geëmmerd
he/she/it had done
hadden geëmmerd
we had done
hadden geëmmerd
you all had done
hadden geëmmerd
they had done
Future perf.
zal geëmmerd hebben
I will have done
zal geëmmerd hebben
you will have done
zal geëmmerd hebben
he/she/it will have done
zullen geëmmerd hebben
we will have done
zullen geëmmerd hebben
you all will have done
zullen geëmmerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëmmerd hebben
I would have done
zou geëmmerd hebben
you would have done
zou geëmmerd hebben
he/she/it would have done
zouden geëmmerd hebben
we would have done
zouden geëmmerd hebben
you all would have done
zouden geëmmerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
emmer
do
emmert
do

Examples of emmeren

Example in DutchTranslation in English
Zeg het niet tegen Eric, anders ligt hij weer te emmeren, maar je zou me honderd ton moeten voorschieten.All right, don't tell Eric, because I don't want him nagging me, but I may need you to stake me 100 grand.
'Pech gehad, wordt dronken... gebruik de emmer om je knikkers af te koelen, groeten Z.'Have it say: "Tough break, get drunk on me... use the bucket to ice down your marbles, yours Z."
- Als het niet in een emmer komt, kom ik er niet aan.If it doesn't come in a bucket, I don't touch it.
- Die witte emmer is onze '$5 Vrijdag emmer'.What does it signify?
- Doe er een schepje bovenop. Bij mijn prom hebben de anderen een emmer vol bloed over mijn hoofd gegooidOkay, so, at my prom all of these kids poured a bucket of blood on my head and then the gym caught fire and the whole school burned down.
- Odo's emmer jatten.We could swipe Odo's bucket.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afmeren
moor
enteren
inoculate
ergeren
annoy
etteren
suppurate
hameren
hammer
lameren
do
vomeren
suck up
zomeren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?