Cachetteren (to seal) conjugation

Dutch

Conjugation of cachetteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
cachetteer
I seal
cachetteert
you seal
cachetteert
he/she/it seals
cachetteren
we seal
cachetteren
you all seal
cachetteren
they seal
Present perfect tense
heb gecachetteerd
I have sealed
hebt gecachetteerd
you have sealed
heeft gecachetteerd
he/she/it has sealed
hebben gecachetteerd
we have sealed
hebben gecachetteerd
you all have sealed
hebben gecachetteerd
they have sealed
Past tense
cachetteerde
I sealed
cachetteerde
you sealed
cachetteerde
he/she/it sealed
cachetteerden
we sealed
cachetteerden
you all sealed
cachetteerden
they sealed
Future tense
zal cachetteren
I will seal
zult cachetteren
you will seal
zal cachetteren
he/she/it will seal
zullen cachetteren
we will seal
zullen cachetteren
you all will seal
zullen cachetteren
they will seal
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou cachetteren
I would seal
zou cachetteren
you would seal
zou cachetteren
he/she/it would seal
zouden cachetteren
we would seal
zouden cachetteren
you all would seal
zouden cachetteren
they would seal
Subjunctive mood
cachettere
I seal
cachettere
you seal
cachettere
he/she/it seal
cachettere
we seal
cachettere
you all seal
cachettere
they seal
Past perfect tense
had gecachetteerd
I had sealed
had gecachetteerd
you had sealed
had gecachetteerd
he/she/it had sealed
hadden gecachetteerd
we had sealed
hadden gecachetteerd
you all had sealed
hadden gecachetteerd
they had sealed
Future perf.
zal gecachetteerd hebben
I will have sealed
zal gecachetteerd hebben
you will have sealed
zal gecachetteerd hebben
he/she/it will have sealed
zullen gecachetteerd hebben
we will have sealed
zullen gecachetteerd hebben
you all will have sealed
zullen gecachetteerd hebben
they will have sealed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecachetteerd hebben
I would have sealed
zou gecachetteerd hebben
you would have sealed
zou gecachetteerd hebben
he/she/it would have sealed
zouden gecachetteerd hebben
we would have sealed
zouden gecachetteerd hebben
you all would have sealed
zouden gecachetteerd hebben
they would have sealed
Du
Ihr
Imperative mood
cachetteer
seal
cachetteert
seal

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

brallen
bluster
brengen
bring
brullen
roar
buigen
bend
buitengooien
throw out
buitenwippen
do
buizen
fail
buurten
do
cadanceren
do
charmeren
charm

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'seal':

None found.
Learning languages?