Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Voorkauwen (to chew) conjugation

Dutch
19 examples

Conjugation of voorkauwen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kauw voor
I chew
kauwt voor
you chew
kauwt voor
he/she/it chews
kauwen voor
we chew
kauwen voor
you all chew
kauwen voor
they chew
Present perfect tense
heb voorgekauwd
I have chewed
hebt voorgekauwd
you have chewed
heeft voorgekauwd
he/she/it has chewed
hebben voorgekauwd
we have chewed
hebben voorgekauwd
you all have chewed
hebben voorgekauwd
they have chewed
Past tense
kauwde voor
I chewed
kauwde voor
you chewed
kauwde voor
he/she/it chewed
kauwden voor
we chewed
kauwden voor
you all chewed
kauwden voor
they chewed
Future tense
zal voorkauwen
I will chew
zult voorkauwen
you will chew
zal voorkauwen
he/she/it will chew
zullen voorkauwen
we will chew
zullen voorkauwen
you all will chew
zullen voorkauwen
they will chew
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voorkauwen
I would chew
zou voorkauwen
you would chew
zou voorkauwen
he/she/it would chew
zouden voorkauwen
we would chew
zouden voorkauwen
you all would chew
zouden voorkauwen
they would chew
Subjunctive mood
kauwe voor
I chew
kauwe voor
you chew
kauwe voor
he/she/it chew
kauwe voor
we chew
kauwe voor
you all chew
kauwe voor
they chew
Past perfect tense
had voorgekauwd
I had chewed
had voorgekauwd
you had chewed
had voorgekauwd
he/she/it had chewed
hadden voorgekauwd
we had chewed
hadden voorgekauwd
you all had chewed
hadden voorgekauwd
they had chewed
Future perf.
zal voorgekauwd hebben
I will have chewed
zal voorgekauwd hebben
you will have chewed
zal voorgekauwd hebben
he/she/it will have chewed
zullen voorgekauwd hebben
we will have chewed
zullen voorgekauwd hebben
you all will have chewed
zullen voorgekauwd hebben
they will have chewed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voorgekauwd hebben
I would have chewed
zou voorgekauwd hebben
you would have chewed
zou voorgekauwd hebben
he/she/it would have chewed
zouden voorgekauwd hebben
we would have chewed
zouden voorgekauwd hebben
you all would have chewed
zouden voorgekauwd hebben
they would have chewed
Present bijzin tense
voorkauw
I chew
voorkauwt
you chew
voorkauwt
he/she/it chews
voorkauwen
we chew
voorkauwen
you all chew
voorkauwen
they chew
Past bijzin tense
voorkauwde
I chewed
voorkauwde
you chewed
voorkauwde
he/she/it chewed
voorkauwden
we chewed
voorkauwden
you all chewed
voorkauwden
they chewed
Future bijzin tense
zal voorkauwen
I will chew
zult voorkauwen
you will chew
zal voorkauwen
he/she/it will chew
zullen voorkauwen
we will chew
zullen voorkauwen
you all will chew
zullen voorkauwen
they will chew
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voorkauwen
I would chew
zou voorkauwen
you would chew
zou voorkauwen
he/she/it would chew
zouden voorkauwen
we would chew
zouden voorkauwen
you all would chew
zouden voorkauwen
they would chew
Subjunctive bijzin mood
voorkauwe
I chew
voorkauwe
you chew
voorkauwe
he/she/it chew
voorkauwe
we chew
voorkauwe
you all chew
voorkauwe
they chew
Du
Ihr
Imperative mood
kauw voor
chew
kauwt
chew

Examples of voorkauwen

Example in DutchTranslation in English
- Ik zal ze voor je voorkauwen.I'll pre-chew them for you.
- Moet ik het voorkauwen?- Here. Want I should chew it for you?
Als je dit boek terug krijgt, voordat Molly's uitgever het leest, zal ik een entrecote voorkauwen en het je voeren als een jong vogeltje.Listen, Harry, you get this book back before Molly's publisher reads it, I will chew up a prime rib and feed it to you like a baby bird.
Als je hem vast voedsel geeft, dan moet je het voorkauwen.If you feed him solid food, you must chew...
Als je mij het bord geeft, zal ik het ook nog voorkauwen.When you're finished pass the plate over here and I'll chew it for him too.
En dan kun je het misschien kauwen voor mij ook.And then maybe you can chew it up for me, too.
Het spijt me dat ik moet kauwen voor iedereen.I'm sorry I have to chew, everyone.
Ik kon niet eens kauwen voor haar.I couldn't even chew in front of her.
Dat willen ze niet. Ze willen een voorgekauwd verhaal.They want a pre-chewed story.
Dikzak vol voorgekauwd voedsel.You lewd, crude, rude bag-of-prechewed-food dude.
Ik heb hun eten voorgekauwd.I chewed their food for them.
Ik hou ervan, het is zo goed als voorgekauwd dus je moet enkel maar slikken.I love that it's basically pre-chewed, so all you really have to do is swallow.
Ik wil iets wat er niet voorgekauwd uitziet.I want to eat something that doesn't look like it's already been chewed.
Wat maakt het uit als je het voorkauwt?What difference does it make if you chew it up?
"Arastoo..." Alsof je op zijn naam kauwt."Arastoo..." Like you're chewing on his name.
"Ik haat de manier waarop je kauwt. ""Oh, I hate the way you chew."
"Ze kauwt sloom"?"She chews slow"?
'Je moeder kauwt je eten niet.' 'Je moeder praat tegen vreemden.'"Your mother won't chew your food." "Your mother talks to strangers."
- Hij kauwt alleen maar op wat brood.- He'll only chew on some bread...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

voortduwen
push

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'chew':

None found.