Volstaan (to suffice) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of volstaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
volsta
I suffice
volstaat
you suffice
volstaat
he/she/it suffices
volstaan
we suffice
volstaan
you all suffice
volstaan
they suffice
Present perfect tense
heb volstaan
I have sufficed
hebt volstaan
you have sufficed
heeft volstaan
he/she/it has sufficed
hebben volstaan
we have sufficed
hebben volstaan
you all have sufficed
hebben volstaan
they have sufficed
Past tense
volstond
I sufficed
volstond
you sufficed
volstond
he/she/it sufficed
volstonden
we sufficed
volstonden
you all sufficed
volstonden
they sufficed
Future tense
zal volstaan
I will suffice
zult volstaan
you will suffice
zal volstaan
he/she/it will suffice
zullen volstaan
we will suffice
zullen volstaan
you all will suffice
zullen volstaan
they will suffice
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou volstaan
I would suffice
zou volstaan
you would suffice
zou volstaan
he/she/it would suffice
zouden volstaan
we would suffice
zouden volstaan
you all would suffice
zouden volstaan
they would suffice
Subjunctive mood
volsta
I suffice
volsta
you suffice
volsta
he/she/it suffice
volsta
we suffice
volsta
you all suffice
volsta
they suffice
Past perfect tense
had volstaan
I had sufficed
had volstaan
you had sufficed
had volstaan
he/she/it had sufficed
hadden volstaan
we had sufficed
hadden volstaan
you all had sufficed
hadden volstaan
they had sufficed
Future perf.
zal volstaan hebben
I will have sufficed
zal volstaan hebben
you will have sufficed
zal volstaan hebben
he/she/it will have sufficed
zullen volstaan hebben
we will have sufficed
zullen volstaan hebben
you all will have sufficed
zullen volstaan hebben
they will have sufficed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou volstaan hebben
I would have sufficed
zou volstaan hebben
you would have sufficed
zou volstaan hebben
he/she/it would have sufficed
zouden volstaan hebben
we would have sufficed
zouden volstaan hebben
you all would have sufficed
zouden volstaan hebben
they would have sufficed
Du
Ihr
Imperative mood
volsta
suffice
volstaat
suffice

Examples of volstaan

Example in DutchTranslation in English
- 'Adjunct-directeur' zal volstaan."Assistant Director" will suffice.
- 'Smith' zal volstaan.- "Smith" will suffice.
- Een eenvoudig 'Dank je' zou volstaan.A simple "thank you" would suffice.
- Een politiefoto zal volstaan.- A mug shot should suffice.
- Ja of nee had volstaan. Grijp hem.A simple yes or no would've sufficed, Mr. Lennier.
Nou, ik zal het niet uitleggen, maar volsta met te zeggen, dat het niet eervol zou zijn.Well, I won't explain it but suffice to say, it wouldn't be honourable.
"Eerwaarde Vader" volstaat.-"Reverend Father" will suffice.
'Dank je wel, o welwillende leider' volstaat.Just a simple, "Thank you, O kind and benevolent leader" will suffice.
- Dat volstaat.- That should suffice.
- Ja, dus, het volstaat te zeggen, dat jij en Donnie van de kerkelijke kalender af zijn en je nietigverklaring, een langzame trein naar Siberië is.- Yeah, so, suffice it to say, you and Donnie are off the church calendar, and your annulment is, uh, on a slow train to Siberia.
- Onderofficier Smalls volstaat, mijnheer.Petty Officer Smalls will suffice, sir.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verstaan
understand

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'suffice':

None found.
Learning languages?