Voortduwen (to push) conjugation

Dutch
13 examples

Conjugation of voortduwen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
duw voort
I push
duwt voort
you push
duwt voort
he/she/it pushes
duwen voort
we push
duwen voort
you all push
duwen voort
they push
Present perfect tense
heb voortgeduwd
I have pushed
hebt voortgeduwd
you have pushed
heeft voortgeduwd
he/she/it has pushed
hebben voortgeduwd
we have pushed
hebben voortgeduwd
you all have pushed
hebben voortgeduwd
they have pushed
Past tense
duwde voort
I pushed
duwde voort
you pushed
duwde voort
he/she/it pushed
duwden voort
we pushed
duwden voort
you all pushed
duwden voort
they pushed
Future tense
zal voortduwen
I will push
zult voortduwen
you will push
zal voortduwen
he/she/it will push
zullen voortduwen
we will push
zullen voortduwen
you all will push
zullen voortduwen
they will push
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voortduwen
I would push
zou voortduwen
you would push
zou voortduwen
he/she/it would push
zouden voortduwen
we would push
zouden voortduwen
you all would push
zouden voortduwen
they would push
Subjunctive mood
duwe voort
I push
duwe voort
you push
duwe voort
he/she/it push
duwe voort
we push
duwe voort
you all push
duwe voort
they push
Past perfect tense
had voortgeduwd
I had pushed
had voortgeduwd
you had pushed
had voortgeduwd
he/she/it had pushed
hadden voortgeduwd
we had pushed
hadden voortgeduwd
you all had pushed
hadden voortgeduwd
they had pushed
Future perf.
zal voortgeduwd hebben
I will have pushed
zal voortgeduwd hebben
you will have pushed
zal voortgeduwd hebben
he/she/it will have pushed
zullen voortgeduwd hebben
we will have pushed
zullen voortgeduwd hebben
you all will have pushed
zullen voortgeduwd hebben
they will have pushed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voortgeduwd hebben
I would have pushed
zou voortgeduwd hebben
you would have pushed
zou voortgeduwd hebben
he/she/it would have pushed
zouden voortgeduwd hebben
we would have pushed
zouden voortgeduwd hebben
you all would have pushed
zouden voortgeduwd hebben
they would have pushed
Present bijzin tense
voortduw
I push
voortduwt
you push
voortduwt
he/she/it pushes
voortduwen
we push
voortduwen
you all push
voortduwen
they push
Past bijzin tense
voortduwde
I pushed
voortduwde
you pushed
voortduwde
he/she/it pushed
voortduwden
we pushed
voortduwden
you all pushed
voortduwden
they pushed
Future bijzin tense
zal voortduwen
I will push
zult voortduwen
you will push
zal voortduwen
he/she/it will push
zullen voortduwen
we will push
zullen voortduwen
you all will push
zullen voortduwen
they will push
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voortduwen
I would push
zou voortduwen
you would push
zou voortduwen
he/she/it would push
zouden voortduwen
we would push
zouden voortduwen
you all would push
zouden voortduwen
they would push
Subjunctive bijzin mood
voortduwe
I push
voortduwe
you push
voortduwe
he/she/it push
voortduwe
we push
voortduwe
you all push
voortduwe
they push
Du
Ihr
Imperative mood
duw voort
push
duwt voort
push

Examples of voortduwen

Example in DutchTranslation in English
Het is bang zijn en toch voortduwen, of dat nu betekent dat je de babydraak redt, en je dierbaren beschermt, of een speciaal iemand onder zijn gat schopt omdat ze dat rijkelijk verdienen.It's being afraid and pushing forward anyway, whether that means saving a baby dragon, protecting those you love, or giving a special someone the butt kicking they so richly deserve.
Het zal ons halverwege kunnen voortduwen over de Atlantische Oceaan.I guess we push to mid-Atlantic
Ik kan geen partner hebben die ik moet voortduwen in een rolstoel.I can't have a partner I need to push around in a wheelchair.
Ik wil zeggen, dat als we Michael te hard voortduwen... we hem misschien vernietigen en dat zou jammer zijn.My point is if we push Michael too hard... we may destroy him and that would be a pity.
Jij en je partner moeten de steen voortduwen, van de ene kant naar de andere kant, over de bodem van het zwembad.You and your partner will push your brick along the bottom of the pool, down and back.
Christopher was iemand in een rolstoel die altijd door anderen voortgeduwd werd.Christopher was someone who lived in a wheelchair, always being pushed around by others!
Dat ons voortduwt...That pushes us forward.
Heel die mooie bovenkant is niks waard zonder deze kamer. Het vuur in haar buik dat haar voortduwt.All those gorgeous lines topside, all that finery, it's nothing without this room, this fire in her belly pushing her on.
Ik zie hoe ze m'n kinderwagen voortduwt.I see her pushing me in the stroller.
Nee, buiten loopt gewoon een vent gekleed in een pausoutfit. Die een brandende winkelwagen voortduwt.- Um, no, there's just a guy dressed in a pope outfit pushing a burning shopping cart.
Welke vermomming is beter dan een werkneemster die een karretje voortduwt?And is there a better disguise than a hotel maid pushing a cart?
En die arabier kwam langs de straat, lachend, een bank voortduwend.And this towelhead came down the street, smiling, pushing a sofa.
Roland, de storm komt onze kant op, ijs voortduwend.Roland, that storm's headed our way, pushing ice.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

voorkauwen
chew
voortduren
persist

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'push':

None found.
Learning languages?