Afpellen (to peel) conjugation

Dutch
16 examples

Conjugation of afpellen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pel af
I peel
pelt af
you peel
pelt af
he/she/it peels
pellen af
we peel
pellen af
you all peel
pellen af
they peel
Present perfect tense
heb afgepeld
I have peeled
hebt afgepeld
you have peeled
heeft afgepeld
he/she/it has peeled
hebben afgepeld
we have peeled
hebben afgepeld
you all have peeled
hebben afgepeld
they have peeled
Past tense
pelde af
I peeled
pelde af
you peeled
pelde af
he/she/it peeled
pelden af
we peeled
pelden af
you all peeled
pelden af
they peeled
Future tense
zal afpellen
I will peel
zult afpellen
you will peel
zal afpellen
he/she/it will peel
zullen afpellen
we will peel
zullen afpellen
you all will peel
zullen afpellen
they will peel
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afpellen
I would peel
zou afpellen
you would peel
zou afpellen
he/she/it would peel
zouden afpellen
we would peel
zouden afpellen
you all would peel
zouden afpellen
they would peel
Subjunctive mood
pelle af
I peel
pelle af
you peel
pelle af
he/she/it peel
pelle af
we peel
pelle af
you all peel
pelle af
they peel
Past perfect tense
had afgepeld
I had peeled
had afgepeld
you had peeled
had afgepeld
he/she/it had peeled
hadden afgepeld
we had peeled
hadden afgepeld
you all had peeled
hadden afgepeld
they had peeled
Future perf.
zal afgepeld hebben
I will have peeled
zal afgepeld hebben
you will have peeled
zal afgepeld hebben
he/she/it will have peeled
zullen afgepeld hebben
we will have peeled
zullen afgepeld hebben
you all will have peeled
zullen afgepeld hebben
they will have peeled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgepeld hebben
I would have peeled
zou afgepeld hebben
you would have peeled
zou afgepeld hebben
he/she/it would have peeled
zouden afgepeld hebben
we would have peeled
zouden afgepeld hebben
you all would have peeled
zouden afgepeld hebben
they would have peeled
Present bijzin tense
afpel
I peel
afpelt
you peel
afpelt
he/she/it peels
afpellen
we peel
afpellen
you all peel
afpellen
they peel
Past bijzin tense
afpelde
I peeled
afpelde
you peeled
afpelde
he/she/it peeled
afpelden
we peeled
afpelden
you all peeled
afpelden
they peeled
Future bijzin tense
zal afpellen
I will peel
zult afpellen
you will peel
zal afpellen
he/she/it will peel
zullen afpellen
we will peel
zullen afpellen
you all will peel
zullen afpellen
they will peel
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afpellen
I would peel
zou afpellen
you would peel
zou afpellen
he/she/it would peel
zouden afpellen
we would peel
zouden afpellen
you all would peel
zouden afpellen
they would peel
Subjunctive bijzin mood
afpelle
I peel
afpelle
you peel
afpelle
he/she/it peel
afpelle
we peel
afpelle
you all peel
afpelle
they peel
Du
Ihr
Imperative mood
pel af
peel
pelt af
peel

Examples of afpellen

Example in DutchTranslation in English
- Zodat hij de ui kan afpellen?You know, so he can peel back the onion?
Als we hem konden afpellen en uitspreiden... zou de huid van een gemiddelde mens zo'n twee vierkante meter beslaan.If we could peel it off and lay it out flat, the average person's skin would cover some 18 square feet.
Denk je dat ik zo'n zweterige onderbroek wil afpellen?You think I want to peel off those sweaty bike shorts and go to town?
Een verkleining van je maag of opeenhoping van je vet afpellen.Hey, a pancreatic resurfacing or a colon peel.
Het is lekker in salades, met wat zeezout en olijfolie of je kunt de huid wat afpellen en het als een appel opeten.It's great in a salad with a little sea salt and olive oil, or you can peel away the skin and eat it like an apple.
Alle lagen heb ik afgepeld.I've peeled off all the layers.
Die zijde, die niet kan worden afgepeld?That's silk, which cannot be peeled off.
Hij moet ze hebben afgepeld terwijl zij hem naar het bureau brachten.Fake fingerprints. He must have peeled them off while they were bringing him to the station.
Ik heb geleerd, dat als relaties evolueren, en de lagen worden afgepeld, je uw vrienden kan beginnen zien in een ander licht.and the layers are peeled back, you can start to see your friends in a different light.
als ik hem afpel... Lijkt het pudding.If I peel it... it looks like pudding.
En het is net als nou, als je een ui afpelt, kunnen er tranen komen en...And, just like well, when you peel an onion, there may be tears as we come--
Ga terug naar 't stuk waarin je de lagen van de oogbal afpelt.Go back to the part where you're peeling the layers off the eyeball.
Hoe meer je afpelt, hoe harder je huilt.The more layers you peel, the more you cry.
Kijk, Mel, diep vanbinnen als je alle ontkenning afpelt, Weet je wat je echt wilt.Look, Mel, deep down underneath when you peel away all the denial, you know what you really want.
Maar als je die laatste laag afpelt zodat je naakt bent... Deze rauwe strijdlust is het levenslot van de krijger.But if you peel away that last layer so you are naked, this in the raw fighting the spirit is warrior's lot in life.
Dat lichtgevende rode vlies dat ik... zelf van zijn gerimpelde huid afpelde... en consumeerde het met de nederigste dankbaarheid.That luminous red caul I peeled from his wrinkled skin myself and consumed with the humblest gratitude.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbellen
cancel by telephone
afbollen
do
afhellen
droop
afhollen
do
afpeilen
do
afpennen
do
afperken
fence off
afpersen
fence off
afrollen
unreel
afsollen
do
aftellen
countdown
aftillen
lift off
afvallen
lose weight
afvellen
do
afvillen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'peel':

None found.
Learning languages?