Afvallen (to lose weight) conjugation

Dutch
23 examples

Conjugation of afvallen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
val af
I lose weight
valt af
you lose weight
valt af
he/she/it loses weight
vallen af
we lose weight
vallen af
you all lose weight
vallen af
they lose weight
Present perfect tense
heb afgevallen
I have lost weight
hebt afgevallen
you have lost weight
heeft afgevallen
he/she/it has lost weight
hebben afgevallen
we have lost weight
hebben afgevallen
you all have lost weight
hebben afgevallen
they have lost weight
Past tense
viel af
I lost weight
viel af
you lost weight
viel af
he/she/it lost weight
vielen af
we lost weight
vielen af
you all lost weight
vielen af
they lost weight
Future tense
zal afvallen
I will lose weight
zult afvallen
you will lose weight
zal afvallen
he/she/it will lose weight
zullen afvallen
we will lose weight
zullen afvallen
you all will lose weight
zullen afvallen
they will lose weight
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afvallen
I would lose weight
zou afvallen
you would lose weight
zou afvallen
he/she/it would lose weight
zouden afvallen
we would lose weight
zouden afvallen
you all would lose weight
zouden afvallen
they would lose weight
Subjunctive mood
valle af
I lose weight
valle af
you lose weight
valle af
he/she/it lose weight
valle af
we lose weight
valle af
you all lose weight
valle af
they lose weight
Past perfect tense
had afgevallen
I had lost weight
had afgevallen
you had lost weight
had afgevallen
he/she/it had lost weight
hadden afgevallen
we had lost weight
hadden afgevallen
you all had lost weight
hadden afgevallen
they had lost weight
Future perf.
zal afgevallen hebben
I will have lost weight
zal afgevallen hebben
you will have lost weight
zal afgevallen hebben
he/she/it will have lost weight
zullen afgevallen hebben
we will have lost weight
zullen afgevallen hebben
you all will have lost weight
zullen afgevallen hebben
they will have lost weight
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgevallen hebben
I would have lost weight
zou afgevallen hebben
you would have lost weight
zou afgevallen hebben
he/she/it would have lost weight
zouden afgevallen hebben
we would have lost weight
zouden afgevallen hebben
you all would have lost weight
zouden afgevallen hebben
they would have lost weight
Present bijzin tense
afval
I lose weight
afvalt
you lose weight
afvalt
he/she/it loses weight
afvallen
we lose weight
afvallen
you all lose weight
afvallen
they lose weight
Past bijzin tense
afviel
I lost weight
afviel
you lost weight
afviel
he/she/it lost weight
afvielen
we lost weight
afvielen
you all lost weight
afvielen
they lost weight
Future bijzin tense
zal afvallen
I will lose weight
zult afvallen
you will lose weight
zal afvallen
he/she/it will lose weight
zullen afvallen
we will lose weight
zullen afvallen
you all will lose weight
zullen afvallen
they will lose weight
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afvallen
I would lose weight
zou afvallen
you would lose weight
zou afvallen
he/she/it would lose weight
zouden afvallen
we would lose weight
zouden afvallen
you all would lose weight
zouden afvallen
they would lose weight
Subjunctive bijzin mood
afvalle
I lose weight
afvalle
you lose weight
afvalle
he/she/it lose weight
afvalle
we lose weight
afvalle
you all lose weight
afvalle
they lose weight
Du
Ihr
Imperative mood
val af
lose weight
valt af
lose weight

Examples of afvallen

Example in DutchTranslation in English
'Twee, afvallen."Number two, lose weight.
- Als je wilt afvallen, dan geen suiker.- If you want to lose weight, no sugar.
- Als jij bewaker wil worden... moet je afvallen. Volgende week wordt je getest.To make security guard, you gotta lose weight.
- Hij moest afvallen.Oh, he had to lose weight.
- Moet ik afvallen?- You think I need to lose weight?
- Hoeveel je ook eet, je valt af.- You eat too much, you still lose weight.
- Ja. Je valt af als je 't klein snijdt.And you lose weight by cutting it small.
En je valt af... en dan kom je weer aan. Je belt ze 'n paar keer... je e-mailt en dan verhuizen ze of nemen 'n ander adres. Dat is liefde.You know, you lose weight and then you put back on weight and then you call them a bunch of times and you try and email and then they move or they change their email but that's just love.
"Serieus, hoewel, Ben je afgevallen? '"Seriously, though, have you lost weight?"
- Ben je afgevallen? - Nee.- Have you lost weight?
- Ben je afgevallen?Have you lost weight?
- En ik vraag of hij is afgevallen.And then you ask him if he's lost weight.
- Ik ben afgevallen, merk je het?I've lost weight. Can you tell?
Hij at zo veel sandwiches als hij wou en viel af.That guy ate all the sandwiches he wanted and lost weight.
Ze viel af, draagt lenzen in plaats van een bril.She lost weight. She's wearing contacts instead of glasses.
Als ik afval, Heb ik kanker.If I lose weight, I have cancer.
En ze wil dat ik afval en niet zo humeurig ben. Dat heb ik beiden gedaan.And she wanted me to lose weight and stop my mood swings, both of which I've done.
Wil je dat ik afval? Nee, ik wil niet dat je afvalt.No, I don't want you to lose weight.
-Zodat Howard wat afvalt.-Encourage Howard to lose weight.
Als ie afvalt, vindt ie wel een vrouw.- What? He should lose weight. He'll find a woman.
Dan kan City Wok zeggen dat je van hun eten afvalt.Then City Wok could say their food makes you lose weight.
Dave wil niet dat jij afvalt, hè?- Dave doesn't want you to lose weight.
Dus als hij afvalt, betaal ik jullie om hem in reclame te gebruiken.So if he lose weight eating Chitty Wok, I pay you to use him in commercial.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbellen
cancel by telephone
afbollen
do
afhellen
droop
afhollen
do
afpellen
peel
afrollen
unreel
afsollen
do
aftellen
countdown
aftillen
lift off
afvangen
flare
afvellen
do
afvijlen
file off
afvillen
do
afvullen
fill
bevallen
please

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'lose weight':

None found.
Learning languages?