Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aflenzen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lens af
lenst af
lenst af
lenzen af
lenzen af
lenzen af
Present perfect tense
heb afgelensd
hebt afgelensd
heeft afgelensd
hebben afgelensd
hebben afgelensd
hebben afgelensd
Past tense
lensde af
lensde af
lensde af
lensden af
lensden af
lensden af
Future tense
zal aflenzen
zult aflenzen
zal aflenzen
zullen aflenzen
zullen aflenzen
zullen aflenzen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aflenzen
zou aflenzen
zou aflenzen
zouden aflenzen
zouden aflenzen
zouden aflenzen
Subjunctive mood
lenze af
lenze af
lenze af
lenze af
lenze af
lenze af
Past perfect tense
had afgelensd
had afgelensd
had afgelensd
hadden afgelensd
hadden afgelensd
hadden afgelensd
Future perf.
zal afgelensd hebben
zal afgelensd hebben
zal afgelensd hebben
zullen afgelensd hebben
zullen afgelensd hebben
zullen afgelensd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgelensd hebben
zou afgelensd hebben
zou afgelensd hebben
zouden afgelensd hebben
zouden afgelensd hebben
zouden afgelensd hebben
Present bijzin tense
aflens
aflenst
aflenst
aflenzen
aflenzen
aflenzen
Past bijzin tense
aflensde
aflensde
aflensde
aflensden
aflensden
aflensden
Future bijzin tense
zal aflenzen
zult aflenzen
zal aflenzen
zullen aflenzen
zullen aflenzen
zullen aflenzen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aflenzen
zou aflenzen
zou aflenzen
zouden aflenzen
zouden aflenzen
zouden aflenzen
Subjunctive bijzin mood
aflenze
aflenze
aflenze
aflenze
aflenze
aflenze
Du
Ihr
Imperative mood
lens af
lenst af

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbonzen
do
afleggen
smooch
afleiden
distract
aflekken
do
afluizen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.