Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

stoten

to bump

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of stoten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stoot
I bump
stoot
you bump
stoot
he/she/it bumps
stoten
we bump
stoten
you all bump
stoten
they bump
Present perfect tense
heb gestoten
I have bumped
hebt gestoten
you have bumped
heeft gestoten
he/she/it has bumped
hebben gestoten
we have bumped
hebben gestoten
you all have bumped
hebben gestoten
they have bumped
Past tense
stootte;stiet
I bumped
stootte;stiet
you bumped
stootte;stiet
he/she/it bumped
stootten;stieten
we bumped
stootten;stieten
you all bumped
stootten;stieten
they bumped
Future tense
zal stoten
I will bump
zult stoten
you will bump
zal stoten
he/she/it will bump
zullen stoten
we will bump
zullen stoten
you all will bump
zullen stoten
they will bump
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou stoten
I would bump
zou stoten
you would bump
zou stoten
he/she/it would bump
zouden stoten
we would bump
zouden stoten
you all would bump
zouden stoten
they would bump
Subjunctive mood
stote
I bump
stote
you bump
stote
he/she/it bump
stote
we bump
stote
you all bump
stote
they bump
Past perfect tense
had gestoten
I had bumped
had gestoten
you had bumped
had gestoten
he/she/it had bumped
hadden gestoten
we had bumped
hadden gestoten
you all had bumped
hadden gestoten
they had bumped
Future perf.
zal gestoten hebben
I will have bumped
zal gestoten hebben
you will have bumped
zal gestoten hebben
he/she/it will have bumped
zullen gestoten hebben
we will have bumped
zullen gestoten hebben
you all will have bumped
zullen gestoten hebben
they will have bumped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gestoten hebben
I would have bumped
zou gestoten hebben
you would have bumped
zou gestoten hebben
he/she/it would have bumped
zouden gestoten hebben
we would have bumped
zouden gestoten hebben
you all would have bumped
zouden gestoten hebben
they would have bumped
Du
Ihr
Imperative mood
stoot
bump
stoot
bump

Examples of stoten

- We volgen hem... stoten tegen hem aan met een wandelstok waar een naaldje inzit.

We follow him, we bump him with a cane that has a small needle on it.

Als een brulkikker vleugels had, zou hij zijn kont niet stoten als hij springt.

If a bullfrog had wings it wouldn't bump its bum when he jumps.

Als een kikker vleugels had, zou hij zijn kont niet stoten.

Sheehan, if a frog had wings, he wouldn't bump his ass so much.

Als je je zo voelt, begin je uit wrok mensen af te stoten.

"It's when you feel like this that, out of resentment, "you begin to bump people back.

Dan stoten jullie je hoofden tegen elkaar. Ze denkt dat ze een hersenschudding heeft.

She's carrying groceries, and you bump into her and she spills them and you try to help her pick 'em back up, and you bonk heads, and she's concerned she might have a concussion, so you tell her you're a doctor,

- Ik geef je een stoot.

- I'll give you a bump.

- Ik heb haar gezien. Ze stoot zich constant.

Not so long ago, I saw her singing and bumping into things.

- Zoals? Zoals een jogger die zijn hoofd stoot en een megabult heeft. Of een kind dat tegen een muur aanloopt en de vogels hoort.

Like a jogger bumping his head and sprouting a four-inch lump or a kid walking into a wall and hearing birdies.

Als je bijvoorbeeld je arm stoot, of zo...

It's like if you bumped your arm or something.

Als je homo bent, stoot je steeds met je billen tegen iedereen aan.

- Oh, sure. When you're gay you just walk around giving butt bumps to everybody.

- Hij heeft z'n hoofd gestoten.

- He bumped his head. - Come on.

- Ik heb m'n kop gestoten.

I must have bumped my head.

- Ik heb me vast ergens aan gestoten.

I must have bumped into something.

- Ik heb mij gestoten.

- I accidentally bumped.

- Ik heb vandaag m'n schouder gestoten.

-I bumped my shoulder today.