Omstoten (to knock over) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of omstoten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stoot om
I knock over
stoot om
you knock over
stoot om
he/she/it knocks over
stoten om
we knock over
stoten om
you all knock over
stoten om
they knock over
Present perfect tense
heb omgestoten
I have knocked over
hebt omgestoten
you have knocked over
heeft omgestoten
he/she/it has knocked over
hebben omgestoten
we have knocked over
hebben omgestoten
you all have knocked over
hebben omgestoten
they have knocked over
Past tense
stootte om;stiet om
I knocked over
stootte om;stiet om
you knocked over
stootte om;stiet om
he/she/it knocked over
stootten om;stieten om
we knocked over
stootten om;stieten om
you all knocked over
stootten om;stieten om
they knocked over
Future tense
zal omstoten
I will knock over
zult omstoten
you will knock over
zal omstoten
he/she/it will knock over
zullen omstoten
we will knock over
zullen omstoten
you all will knock over
zullen omstoten
they will knock over
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou omstoten
I would knock over
zou omstoten
you would knock over
zou omstoten
he/she/it would knock over
zouden omstoten
we would knock over
zouden omstoten
you all would knock over
zouden omstoten
they would knock over
Subjunctive mood
stote om
I knock over
stote om
you knock over
stote om
he/she/it knock over
stote om
we knock over
stote om
you all knock over
stote om
they knock over
Past perfect tense
had omgestoten
I had knocked over
had omgestoten
you had knocked over
had omgestoten
he/she/it had knocked over
hadden omgestoten
we had knocked over
hadden omgestoten
you all had knocked over
hadden omgestoten
they had knocked over
Future perf.
zal omgestoten hebben
I will have knocked over
zal omgestoten hebben
you will have knocked over
zal omgestoten hebben
he/she/it will have knocked over
zullen omgestoten hebben
we will have knocked over
zullen omgestoten hebben
you all will have knocked over
zullen omgestoten hebben
they will have knocked over
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou omgestoten hebben
I would have knocked over
zou omgestoten hebben
you would have knocked over
zou omgestoten hebben
he/she/it would have knocked over
zouden omgestoten hebben
we would have knocked over
zouden omgestoten hebben
you all would have knocked over
zouden omgestoten hebben
they would have knocked over
Present bijzin tense
omstoot
I knock over
omstoot
you knock over
omstoot
he/she/it knocks over
omstoten
we knock over
omstoten
you all knock over
omstoten
they knock over
Past bijzin tense
omstootte;omstiet
I knocked over
omstootte;omstiet
you knocked over
omstootte;omstiet
he/she/it knocked over
omstootten;omstieten
we knocked over
omstootten;omstieten
you all knocked over
omstootten;omstieten
they knocked over
Future bijzin tense
zal omstoten
I will knock over
zult omstoten
you will knock over
zal omstoten
he/she/it will knock over
zullen omstoten
we will knock over
zullen omstoten
you all will knock over
zullen omstoten
they will knock over
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou omstoten
I would knock over
zou omstoten
you would knock over
zou omstoten
he/she/it would knock over
zouden omstoten
we would knock over
zouden omstoten
you all would knock over
zouden omstoten
they would knock over
Subjunctive bijzin mood
omstote
I knock over
omstote
you knock over
omstote
he/she/it knock over
omstote
we knock over
omstote
you all knock over
omstote
they knock over
Du
Ihr
Imperative mood
stoot om
knock over
stoot
knock over

Examples of omstoten

Example in DutchTranslation in English
- Ze hebben de popcorn omgestoten.Yeah, the kids knocked over the popcorn in the theatre.
En de pudding wordt omgestoten!The pudding has been knocked over!
Hij had een klok omgestoten.He had knocked over a clock.
Hij heeft de babypoeder omgestoten om bij mijn knuffels te komen.He knocked over the baby powder trying to get my stuffed animals.
Ik heb die pan expres omgestoten.I knocked over that pot on purpose.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afstoten
repel
instoten
do
omstuwen
mob
opstoten
run against

Similar but longer

omstorten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'knock over':

None found.
Learning languages?