Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Netelen (to nettle) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
netel
netelt
netelt
netelen
netelen
netelen
Present perfect tense
heb geneteld
hebt geneteld
heeft geneteld
hebben geneteld
hebben geneteld
hebben geneteld
Past tense
netelde
netelde
netelde
netelden
netelden
netelden
Future tense
zal netelen
zult netelen
zal netelen
zullen netelen
zullen netelen
zullen netelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou netelen
zou netelen
zou netelen
zouden netelen
zouden netelen
zouden netelen
Subjunctive mood
netele
netele
netele
netele
netele
netele
Past perfect tense
had geneteld
had geneteld
had geneteld
hadden geneteld
hadden geneteld
hadden geneteld
Future perf.
zal geneteld hebben
zal geneteld hebben
zal geneteld hebben
zullen geneteld hebben
zullen geneteld hebben
zullen geneteld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geneteld hebben
zou geneteld hebben
zou geneteld hebben
zouden geneteld hebben
zouden geneteld hebben
zouden geneteld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
netel
netelt

Examples of netelen

Example in DutchTranslation in English
Het water van de netel.The water of the nettle.
Ik heb ook plantenmateriaal gevonden, Urtica Dioica genoemd, of groene netel, en ook sporen van paraffine en microkristallijne wax.I also found plant matter called Urtica dioica, or green nettle, as well as traces of paraffin and microcrystalline wax.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

betelen
do
nagelen
nail
nevelen
do
oetelen
do
potelen
do
ratelen
rattle
titelen
title
zetelen
reside

Similar but longer

nestelen
nest

Random

neerliggen
lie down
neerstrijken
alight
neervlijen
lay down
neerzitten
sit down
neppen
do
nesten
nest
netten
do
niezen
sneeze
nummeren
assign a number
observeren
observe

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'nettle':

None found.