Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Kuieren (to stroll) conjugation

Dutch
8 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kuier
kuiert
kuiert
kuieren
kuieren
kuieren
Present perfect tense
heb gekuierd
hebt gekuierd
heeft gekuierd
hebben gekuierd
hebben gekuierd
hebben gekuierd
Past tense
kuierde
kuierde
kuierde
kuierden
kuierden
kuierden
Future tense
zal kuieren
zult kuieren
zal kuieren
zullen kuieren
zullen kuieren
zullen kuieren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kuieren
zou kuieren
zou kuieren
zouden kuieren
zouden kuieren
zouden kuieren
Subjunctive mood
kuiere
kuiere
kuiere
kuiere
kuiere
kuiere
Past perfect tense
had gekuierd
had gekuierd
had gekuierd
hadden gekuierd
hadden gekuierd
hadden gekuierd
Future perf.
zal gekuierd hebben
zal gekuierd hebben
zal gekuierd hebben
zullen gekuierd hebben
zullen gekuierd hebben
zullen gekuierd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekuierd hebben
zou gekuierd hebben
zou gekuierd hebben
zouden gekuierd hebben
zouden gekuierd hebben
zouden gekuierd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
kuier
kuiert

Examples of kuieren

Example in DutchTranslation in English
Als Mr. Keats en ik in een weide kuieren, op een sofa luieren of naar een muur staren, denk dan niet dat we niet werken.If Mr. Keats and myself are strolling in a meadow, lounging on a sofa or staring into a wall, do not presume we're not working.
Als we klaar zijn, kuieren we nog 'n beetje langs de Boulevard St Germain.And when you're done with him perhaps we'll take a stroll along the Boulevard St. Germain.
Wat een moment om op het Lido dek te kuieren.Picked a heck of a time to take a stroll on the lido deck.
Ik kuier naar de brandweer kazerne en kijk hoe ze de wagens wassen.I stroll down to the firehouse and watch them wash the trucks.
Je stuurt een brief, kuiert wat rond.You sleep on the bed. You might send the odd letter, take the odd stroll.
Ik wandelde wat rond, dronk iets en kuierde terug naar de balzaal.I strolled around for a bit, had a drink, then sauntered back to the ballroom.
Mevrouw, ik maak deze nieuwsberichten al sinds Hitler door het Sudetenland kuierde, ok?Madam I've been making news reels since Hitler strolled through the sudatanland okay,
Ze kuierden langs de kerk in de zachte nacht terwijl de mensen feestten. Rond middernacht vonden ze 'n restaurantje.They strolled past the church in the wonderful summer night air, while people celebrated finally winding up around midnight at a little restaurant.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Random

kletteren
clank
korsten
scab
krabben
itch
krijsen
shriek
kroezelen
do
kruisen
cruise
krullen
do
kuchen
cough
kuilen
do
kwijnen
wither

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'stroll':

None found.