Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Kuieren (to stroll) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of kuieren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kuier
I stroll
kuiert
you stroll
kuiert
he/she/it strolls
kuieren
we stroll
kuieren
you all stroll
kuieren
they stroll
Present perfect tense
heb gekuierd
I have strolled
hebt gekuierd
you have strolled
heeft gekuierd
he/she/it has strolled
hebben gekuierd
we have strolled
hebben gekuierd
you all have strolled
hebben gekuierd
they have strolled
Past tense
kuierde
I strolled
kuierde
you strolled
kuierde
he/she/it strolled
kuierden
we strolled
kuierden
you all strolled
kuierden
they strolled
Future tense
zal kuieren
I will stroll
zult kuieren
you will stroll
zal kuieren
he/she/it will stroll
zullen kuieren
we will stroll
zullen kuieren
you all will stroll
zullen kuieren
they will stroll
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kuieren
I would stroll
zou kuieren
you would stroll
zou kuieren
he/she/it would stroll
zouden kuieren
we would stroll
zouden kuieren
you all would stroll
zouden kuieren
they would stroll
Subjunctive mood
kuiere
I stroll
kuiere
you stroll
kuiere
he/she/it stroll
kuiere
we stroll
kuiere
you all stroll
kuiere
they stroll
Past perfect tense
had gekuierd
I had strolled
had gekuierd
you had strolled
had gekuierd
he/she/it had strolled
hadden gekuierd
we had strolled
hadden gekuierd
you all had strolled
hadden gekuierd
they had strolled
Future perf.
zal gekuierd hebben
I will have strolled
zal gekuierd hebben
you will have strolled
zal gekuierd hebben
he/she/it will have strolled
zullen gekuierd hebben
we will have strolled
zullen gekuierd hebben
you all will have strolled
zullen gekuierd hebben
they will have strolled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekuierd hebben
I would have strolled
zou gekuierd hebben
you would have strolled
zou gekuierd hebben
he/she/it would have strolled
zouden gekuierd hebben
we would have strolled
zouden gekuierd hebben
you all would have strolled
zouden gekuierd hebben
they would have strolled
Du
Ihr
Imperative mood
kuier
stroll
kuiert
stroll

Examples of kuieren

Example in DutchTranslation in English
Als Mr. Keats en ik in een weide kuieren, op een sofa luieren of naar een muur staren, denk dan niet dat we niet werken.If Mr. Keats and myself are strolling in a meadow, lounging on a sofa or staring into a wall, do not presume we're not working.
Als we klaar zijn, kuieren we nog 'n beetje langs de Boulevard St Germain.And when you're done with him perhaps we'll take a stroll along the Boulevard St. Germain.
Wat een moment om op het Lido dek te kuieren.Picked a heck of a time to take a stroll on the lido deck.
Ik kuier naar de brandweer kazerne en kijk hoe ze de wagens wassen.I stroll down to the firehouse and watch them wash the trucks.
Je stuurt een brief, kuiert wat rond.You sleep on the bed. You might send the odd letter, take the odd stroll.
Ik wandelde wat rond, dronk iets en kuierde terug naar de balzaal.I strolled around for a bit, had a drink, then sauntered back to the ballroom.
Mevrouw, ik maak deze nieuwsberichten al sinds Hitler door het Sudetenland kuierde, ok?Madam I've been making news reels since Hitler strolled through the sudatanland okay,
Ze kuierden langs de kerk in de zachte nacht terwijl de mensen feestten. Rond middernacht vonden ze 'n restaurantje.They strolled past the church in the wonderful summer night air, while people celebrated finally winding up around midnight at a little restaurant.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Random

kletteren
clank
korsten
scab
krabben
itch
krijsen
shriek
kroezelen
do
kruisen
cruise
krullen
do
kuchen
cough
kuilen
do
kwijnen
wither

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'stroll':

None found.