Lostrekken (to pull) conjugation

Dutch
18 examples

Conjugation of lostrekken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
trek los
I pull
trekt los
you pull
trekt los
he/she/it pulls
trekken los
we pull
trekken los
you all pull
trekken los
they pull
Present perfect tense
heb losgetrokken
I have pulled
hebt losgetrokken
you have pulled
heeft losgetrokken
he/she/it has pulled
hebben losgetrokken
we have pulled
hebben losgetrokken
you all have pulled
hebben losgetrokken
they have pulled
Past tense
trok los
I pulled
trok los
you pulled
trok los
he/she/it pulled
trokken los
we pulled
trokken los
you all pulled
trokken los
they pulled
Future tense
zal lostrekken
I will pull
zult lostrekken
you will pull
zal lostrekken
he/she/it will pull
zullen lostrekken
we will pull
zullen lostrekken
you all will pull
zullen lostrekken
they will pull
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou lostrekken
I would pull
zou lostrekken
you would pull
zou lostrekken
he/she/it would pull
zouden lostrekken
we would pull
zouden lostrekken
you all would pull
zouden lostrekken
they would pull
Subjunctive mood
trekke los
I pull
trekke los
you pull
trekke los
he/she/it pull
trekke los
we pull
trekke los
you all pull
trekke los
they pull
Past perfect tense
had losgetrokken
I had pulled
had losgetrokken
you had pulled
had losgetrokken
he/she/it had pulled
hadden losgetrokken
we had pulled
hadden losgetrokken
you all had pulled
hadden losgetrokken
they had pulled
Future perf.
zal losgetrokken hebben
I will have pulled
zal losgetrokken hebben
you will have pulled
zal losgetrokken hebben
he/she/it will have pulled
zullen losgetrokken hebben
we will have pulled
zullen losgetrokken hebben
you all will have pulled
zullen losgetrokken hebben
they will have pulled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou losgetrokken hebben
I would have pulled
zou losgetrokken hebben
you would have pulled
zou losgetrokken hebben
he/she/it would have pulled
zouden losgetrokken hebben
we would have pulled
zouden losgetrokken hebben
you all would have pulled
zouden losgetrokken hebben
they would have pulled
Present bijzin tense
lostrek
I pull
lostrekt
you pull
lostrekt
he/she/it pulls
lostrekken
we pull
lostrekken
you all pull
lostrekken
they pull
Past bijzin tense
lostrok
I pulled
lostrok
you pulled
lostrok
he/she/it pulled
lostrokken
we pulled
lostrokken
you all pulled
lostrokken
they pulled
Future bijzin tense
zal lostrekken
I will pull
zult lostrekken
you will pull
zal lostrekken
he/she/it will pull
zullen lostrekken
we will pull
zullen lostrekken
you all will pull
zullen lostrekken
they will pull
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou lostrekken
I would pull
zou lostrekken
you would pull
zou lostrekken
he/she/it would pull
zouden lostrekken
we would pull
zouden lostrekken
you all would pull
zouden lostrekken
they would pull
Subjunctive bijzin mood
lostrekke
I pull
lostrekke
you pull
lostrekke
he/she/it pull
lostrekke
we pull
lostrekke
you all pull
lostrekke
they pull
Du
Ihr
Imperative mood
trek los
pull
trekt los
pull

Examples of lostrekken

Example in DutchTranslation in English
- Kun je het niet lostrekken?- Can not you pull?
Als deze aliens willen praten met ons... te communiceren, laten we zeggen: lostrekken... geheime informatie van ons.If these aliens want to talk to us... communicate, say: pull... secret information from us.
Als ik deze kabels heb geneutraliseerd kun je Moya lostrekken.When I neutralize these cables you'll be able to pull Moya clear.
Alsjeblieft. Als we de messen lostrekken, bloedt hij dood.If we pull the blades, he'll bleed out.
Dan heb ik geen energie meer om ons uit de maan's zwaartekracht te kunnen lostrekken.I'd have no power left to counteract the moon's gravitational pull.
-Hij heeft zich losgetrokken.- Count the mules. It must have pulled loose.
Als ik m'n vader niet had losgetrokken, was hij gestorven.During the storm, my father was trapped beneath a column. If I hadn't pulled him out, he would've died.
Daar en daar is de klimop losgetrokken.There and there, do you see? The ivy's pulled away.
De huid aan de voorzijde van de pols laat zien alsof het is losgetrokken en gedraaid is uit de onderarm.Skin on the anterior aspect of the wrist looks like it's been pulled and snapped from the forearm.
Doordat jij dat lusje hebt losgetrokken. Goed van je.If you hadn't pulled that belt loop, we might never have found him, but you did good.
Ik heb er een hekel aan als ik een stukje huid naast mijn nagel lostrek en dat dan elke keer als ik mijn hand in mijn zak steek het zo'n pijn doet.I hate it when I pull up a piece of skin next to my nail... and it catches every time I put it in my pocket... and it hurts like a son of a gun.
Dat ontstaat als een pees of ligament een stukje bot lostrekt. Als je je been verkeerd belast kan de pees dat bot nog verder lostrekken en de slagader doorsnijden.If you stress your leg incorrectly, the tendon could pull that shard of bone out further than it already is and sever the femoral artery.
Net of je een pleister lostrekt.Ah... Like pulling off a Band-Aid.
Het zal lijken alsof hij de slangen in z'n slaap lostrok.You know, just... look like he pulled it out in his sleep.
Ik heb geschreeuwd, en toen ik hem lostrok, kwam hij achter mij aan en stak mij in de schouder.And I yelled, and when I pulled him off her, he came at me and stabbed my shoulder.
Ik was zo nerveus, dat ik een van mijn haarstukken lostrok.I got so nervous, I pulled out one of my hair extensions.
Toen Skinner de draden lostrok, daalde Mulders temperatuur zonder dat z'n toestand verslechterde.When Skinner pulled Mulder off the machines his temperature dropped rapidly, without affecting his vital signs.
En hij heeft vlekken op zijn nek waar ze zijn ketting lostrokken.And he's got marks on his neck where they pulled off his chain.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

lay-outen
lay out
lemen
clay
loodsen
do
losdrukken
press out
loshaken
unhook
losrukken
tear loose
lossen
unload
lostornen
unpick
losvliegen
do
machtigen
authorize

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pull':

None found.
Learning languages?