Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Pingelen (to haggle) conjugation

Dutch
6 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pingel
pingelt
pingelt
pingelen
pingelen
pingelen
Present perfect tense
heb gepingeld
hebt gepingeld
heeft gepingeld
hebben gepingeld
hebben gepingeld
hebben gepingeld
Past tense
pingelde
pingelde
pingelde
pingelden
pingelden
pingelden
Future tense
zal pingelen
zult pingelen
zal pingelen
zullen pingelen
zullen pingelen
zullen pingelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou pingelen
zou pingelen
zou pingelen
zouden pingelen
zouden pingelen
zouden pingelen
Subjunctive mood
pingele
pingele
pingele
pingele
pingele
pingele
Past perfect tense
had gepingeld
had gepingeld
had gepingeld
hadden gepingeld
hadden gepingeld
hadden gepingeld
Future perf.
zal gepingeld hebben
zal gepingeld hebben
zal gepingeld hebben
zullen gepingeld hebben
zullen gepingeld hebben
zullen gepingeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepingeld hebben
zou gepingeld hebben
zou gepingeld hebben
zouden gepingeld hebben
zouden gepingeld hebben
zouden gepingeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
pingel
pingelt

Examples of pingelen

Example in DutchTranslation in English
- Gaan we de hele dag staan pingelen?Are we going to stand here and haggle all day?
En als ze beslist om te kopen, probeert ze af te pingelen, alsof ze het geld niet heeft.And if she ever does buy, she tries to haggle with the price, like she can't afford it.
En van wat ik hoor ben je niet in de positie om te pingelen.And from what I hear, you're not in a position to haggle.
Haar man wilde pingelen.Her husband tried to haggle.
Ik hou niet van pingelen.I don't like to haggle.
Je hebt een liefdadigheidsinstelling gepingeld.You haggled a charity.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Random

parkeren
park
pesten
pester
peuren
bob
pierewaaien
go on the spree
pimpelen
tipple
pingpongen
table tennis
pitchen
pitch
plankzeilen
windsurf
plateren
plat
platleggen
shut down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'haggle':

None found.