Plankzeilen (to windsurf) conjugation

Dutch

Conjugation of plankzeilen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
plankzeil
I windsurf
plankzeilt
you windsurf
plankzeilt
he/she/it windsurfs
plankzeilen
we windsurf
plankzeilen
you all windsurf
plankzeilen
they windsurf
Present perfect tense
heb geplankzeild
I have windsurfed
hebt geplankzeild
you have windsurfed
heeft geplankzeild
he/she/it has windsurfed
hebben geplankzeild
we have windsurfed
hebben geplankzeild
you all have windsurfed
hebben geplankzeild
they have windsurfed
Past tense
plankzeilde
I windsurfed
plankzeilde
you windsurfed
plankzeilde
he/she/it windsurfed
plankzeilden
we windsurfed
plankzeilden
you all windsurfed
plankzeilden
they windsurfed
Future tense
zal plankzeilen
I will windsurf
zult plankzeilen
you will windsurf
zal plankzeilen
he/she/it will windsurf
zullen plankzeilen
we will windsurf
zullen plankzeilen
you all will windsurf
zullen plankzeilen
they will windsurf
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou plankzeilen
I would windsurf
zou plankzeilen
you would windsurf
zou plankzeilen
he/she/it would windsurf
zouden plankzeilen
we would windsurf
zouden plankzeilen
you all would windsurf
zouden plankzeilen
they would windsurf
Subjunctive mood
plankzeile
I windsurf
plankzeile
you windsurf
plankzeile
he/she/it windsurf
plankzeile
we windsurf
plankzeile
you all windsurf
plankzeile
they windsurf
Past perfect tense
had geplankzeild
I had windsurfed
had geplankzeild
you had windsurfed
had geplankzeild
he/she/it had windsurfed
hadden geplankzeild
we had windsurfed
hadden geplankzeild
you all had windsurfed
hadden geplankzeild
they had windsurfed
Future perf.
zal geplankzeild hebben
I will have windsurfed
zal geplankzeild hebben
you will have windsurfed
zal geplankzeild hebben
he/she/it will have windsurfed
zullen geplankzeild hebben
we will have windsurfed
zullen geplankzeild hebben
you all will have windsurfed
zullen geplankzeild hebben
they will have windsurfed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geplankzeild hebben
I would have windsurfed
zou geplankzeild hebben
you would have windsurfed
zou geplankzeild hebben
he/she/it would have windsurfed
zouden geplankzeild hebben
we would have windsurfed
zouden geplankzeild hebben
you all would have windsurfed
zouden geplankzeild hebben
they would have windsurfed
Du
Ihr
Imperative mood
plankzeil
windsurf
plankzeilt
windsurf

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

palissaderen
palisade
pikkelen
do
pinkeren
pink honor
pirouetteren
do
plaatsvinden
take place
planjeren
do
plannen
windsurf
plassen
pee
pleisteren
plaster
pleiten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'windsurf':

None found.
Learning languages?