Hengelen (to do) conjugation

Dutch
11 examples

Conjugation of hengelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hengel
I do
hengelt
you do
hengelt
he/she/it does
hengelen
we do
hengelen
you all do
hengelen
they do
Present perfect tense
heb gehengeld
I have done
hebt gehengeld
you have done
heeft gehengeld
he/she/it has done
hebben gehengeld
we have done
hebben gehengeld
you all have done
hebben gehengeld
they have done
Past tense
hengelde
I did
hengelde
you did
hengelde
he/she/it did
hengelden
we did
hengelden
you all did
hengelden
they did
Future tense
zal hengelen
I will do
zult hengelen
you will do
zal hengelen
he/she/it will do
zullen hengelen
we will do
zullen hengelen
you all will do
zullen hengelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou hengelen
I would do
zou hengelen
you would do
zou hengelen
he/she/it would do
zouden hengelen
we would do
zouden hengelen
you all would do
zouden hengelen
they would do
Subjunctive mood
hengele
I do
hengele
you do
hengele
he/she/it do
hengele
we do
hengele
you all do
hengele
they do
Past perfect tense
had gehengeld
I had done
had gehengeld
you had done
had gehengeld
he/she/it had done
hadden gehengeld
we had done
hadden gehengeld
you all had done
hadden gehengeld
they had done
Future perf.
zal gehengeld hebben
I will have done
zal gehengeld hebben
you will have done
zal gehengeld hebben
he/she/it will have done
zullen gehengeld hebben
we will have done
zullen gehengeld hebben
you all will have done
zullen gehengeld hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gehengeld hebben
I would have done
zou gehengeld hebben
you would have done
zou gehengeld hebben
he/she/it would have done
zouden gehengeld hebben
we would have done
zouden gehengeld hebben
you all would have done
zouden gehengeld hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
hengel
do
hengelt
do

Examples of hengelen

Example in DutchTranslation in English
Al wat we weten is dat ze in de hemel zijn, te hengelen vanop wolken, te vissen op vliegtuigen.All we do know is they 'rein heaven now, hanging their lines off a cloud and fishing for airplanes.
Alleen nog even naar binnen hengelen.- Now, all you have to do is reel her in.
Jij hoeft me niet te leren hengelen.You don't need to learn fishing.
Pete, ik kan helemaal niet hengelen.Well, Pete, I don't know the first step about fishing.
Schade aan het huis wijst in de richting van een stok door het raam om de sleutels te hengelen.Signs at the property suggest they put a rod through the window to fish up the keys.
Een hengel van 6 voet heeft een schaduw van 9 voet... en een boom van 64 voet dus... 98 voet.Nine feet. So the calculation is now a simple one. If a fishing rod of six feet throws a shadow of nine feet then a tree of sixty-four feet would throw one of?
Een hengel.- What do you think they want?
Hij kan geen hengel vasthouden.He doesn't even know how to hold a boom.
Ik ben samen met een vriend met jouw geld naar een winkel gegaan: We konden er elk een pak, een hengel en een paar radiaalbanden voor kopen.When you sent that money... me and my buddy Leroy went down to the dry goods store... and we each got a suit, a fishing rod, and some radial tires.
Ik haal de hengel niet meer zo vaak te voorschijn als vroeger.I don't get the pole out as much as I used to.
Waarom heb ik het gevoel dat je naar meer dan enkel een knuffel hengelt ?Why do I have the feeling that you are angling for more than just a hug?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bengelen
do
bungelen
do
hengsten
do
jengelen
whine
mangelen
lack
mengelen
mix
pingelen
haggle
ringelen
do
singelen
girth
tengelen
do
tingelen
tinkle

Similar but longer

afhengelen
do

Random

groeperen
group
haken
do
halveren
bisect
haren
do
haspelen
reel
heenzenden
send people
heffen
lift
hemmen
do
hengsten
do
herbouwen
rebuild

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?