Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tengelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tengel
tengelt
tengelt
tengelen
tengelen
tengelen
Present perfect tense
heb getengeld
hebt getengeld
heeft getengeld
hebben getengeld
hebben getengeld
hebben getengeld
Past tense
tengelde
tengelde
tengelde
tengelden
tengelden
tengelden
Future tense
zal tengelen
zult tengelen
zal tengelen
zullen tengelen
zullen tengelen
zullen tengelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tengelen
zou tengelen
zou tengelen
zouden tengelen
zouden tengelen
zouden tengelen
Subjunctive mood
tengele
tengele
tengele
tengele
tengele
tengele
Past perfect tense
had getengeld
had getengeld
had getengeld
hadden getengeld
hadden getengeld
hadden getengeld
Future perf.
zal getengeld hebben
zal getengeld hebben
zal getengeld hebben
zullen getengeld hebben
zullen getengeld hebben
zullen getengeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getengeld hebben
zou getengeld hebben
zou getengeld hebben
zouden getengeld hebben
zouden getengeld hebben
zouden getengeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
tengel
tengelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bengelen
do
bungelen
do
hengelen
do
jengelen
whine
mangelen
lack
mengelen
mix
pingelen
haggle
ringelen
do
singelen
girth
tempelen
do
teugelen
rein
tingelen
tinkle

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

suilen
do
tabellariseren
do
tegenpraten
answer back
tegenstreven
resist
tegenstribbelen
resist
telen
cultivate
tenderen
temp tar
tenietdoen
neutralize
terugdraaien
do
teruggaan
go back

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.