Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tollen (to twirl) conjugation

Dutch
7 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tol
tolt
tolt
tollen
tollen
tollen
Present perfect tense
heb getold
hebt getold
heeft getold
hebben getold
hebben getold
hebben getold
Past tense
tolde
tolde
tolde
tolden
tolden
tolden
Future tense
zal tollen
zult tollen
zal tollen
zullen tollen
zullen tollen
zullen tollen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tollen
zou tollen
zou tollen
zouden tollen
zouden tollen
zouden tollen
Subjunctive mood
tolle
tolle
tolle
tolle
tolle
tolle
Past perfect tense
had getold
had getold
had getold
hadden getold
hadden getold
hadden getold
Future perf.
zal getold hebben
zal getold hebben
zal getold hebben
zullen getold hebben
zullen getold hebben
zullen getold hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getold hebben
zou getold hebben
zou getold hebben
zouden getold hebben
zouden getold hebben
zouden getold hebben
Du
Ihr
Imperative mood
tol
tolt

Examples of tollen

Example in DutchTranslation in English
Baton aan het tollen♪ Baton twirling ♪
Ik ben aan het wervelen en tollen, zo gracieus en zo grootsI'm swirling and twirling so graceful and grand
Ik ging naar het strand, en ik probeerde met Schmidt te praten, maar hij negeerde me gewoon en toen ging hij zijn brandstokje weer tollen.I went down to the beach, and I tried to talk to Schmidt, but he just ignored me, and he went back to twirling his fire baton.
Ze moeten het je eerst een paar keer laten tollen voordat ze het aansteken.I feel like they should let you twirl it around a few times before they actually light it on fire.
Als de wereld zich roert... moet er wel een popje met haar heupen in een tol zitten.If the world's in a whirl, some doll must have her hips in a twirl.
De fles tolt en tolt tot hij bij een meisje komt.Round and round the bottle twirls, l hope it stops on one of the girls.
Kijk, hij tolt rond zijn vrouw, alsof hij professional is.Look, he's twirling his wife around like he's a pro.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ballen
balls
bellen
ring
billen
do
bollen
do
dollen
do
gallen
do
gillen
scream
gullen
do
hellen
slant
hollen
run
hullen
shroud
jollen
do
kallen
rave
killen
shiver
kollen
do

Similar but longer

omtollen
do
stollen
solidify

Random

toeschreeuwen
shout
toestoten
nudge
toeven
stay
toezenden
transmit
toezien
look
tolereren
endure
tolken
interpret
tölten
do
trancheren
trench
transpireren
perspire

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'twirl':

None found.