Trancheren (to trench) conjugation

Dutch

Conjugation of trancheren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
trancheer
I trench
trancheert
you trench
trancheert
he/she/it trenches
trancheren
we trench
trancheren
you all trench
trancheren
they trench
Present perfect tense
heb getrancheerd
I have trenched
hebt getrancheerd
you have trenched
heeft getrancheerd
he/she/it has trenched
hebben getrancheerd
we have trenched
hebben getrancheerd
you all have trenched
hebben getrancheerd
they have trenched
Past tense
trancheerde
I trenched
trancheerde
you trenched
trancheerde
he/she/it trenched
trancheerden
we trenched
trancheerden
you all trenched
trancheerden
they trenched
Future tense
zal trancheren
I will trench
zult trancheren
you will trench
zal trancheren
he/she/it will trench
zullen trancheren
we will trench
zullen trancheren
you all will trench
zullen trancheren
they will trench
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou trancheren
I would trench
zou trancheren
you would trench
zou trancheren
he/she/it would trench
zouden trancheren
we would trench
zouden trancheren
you all would trench
zouden trancheren
they would trench
Subjunctive mood
tranchere
I trench
tranchere
you trench
tranchere
he/she/it trench
tranchere
we trench
tranchere
you all trench
tranchere
they trench
Past perfect tense
had getrancheerd
I had trenched
had getrancheerd
you had trenched
had getrancheerd
he/she/it had trenched
hadden getrancheerd
we had trenched
hadden getrancheerd
you all had trenched
hadden getrancheerd
they had trenched
Future perf.
zal getrancheerd hebben
I will have trenched
zal getrancheerd hebben
you will have trenched
zal getrancheerd hebben
he/she/it will have trenched
zullen getrancheerd hebben
we will have trenched
zullen getrancheerd hebben
you all will have trenched
zullen getrancheerd hebben
they will have trenched
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getrancheerd hebben
I would have trenched
zou getrancheerd hebben
you would have trenched
zou getrancheerd hebben
he/she/it would have trenched
zouden getrancheerd hebben
we would have trenched
zouden getrancheerd hebben
you all would have trenched
zouden getrancheerd hebben
they would have trenched
Du
Ihr
Imperative mood
trancheer
trench
trancheert
trench

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

blancheren
blanch
transleren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

toedrukken
do
toeknikken
nod
toespelden
do
toeteren
toot
tormenteren
do
trammen
tram
tranen
weep
trasseren
do
trijzelen
do
triomferen
triumph

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'trench':

None found.
Learning languages?