Toezenden (to transmit) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of toezenden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zend toe
I transmit
zendt toe
you transmit
zendt toe
he/she/it transmits
zenden toe
we transmit
zenden toe
you all transmit
zenden toe
they transmit
Present perfect tense
heb toegezonden
I have transmitted
hebt toegezonden
you have transmitted
heeft toegezonden
he/she/it has transmitted
hebben toegezonden
we have transmitted
hebben toegezonden
you all have transmitted
hebben toegezonden
they have transmitted
Past tense
zond toe
I transmitted
zond toe
you transmitted
zond toe
he/she/it transmitted
zonden toe
we transmitted
zonden toe
you all transmitted
zonden toe
they transmitted
Future tense
zal toezenden
I will transmit
zult toezenden
you will transmit
zal toezenden
he/she/it will transmit
zullen toezenden
we will transmit
zullen toezenden
you all will transmit
zullen toezenden
they will transmit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou toezenden
I would transmit
zou toezenden
you would transmit
zou toezenden
he/she/it would transmit
zouden toezenden
we would transmit
zouden toezenden
you all would transmit
zouden toezenden
they would transmit
Subjunctive mood
zende toe
I transmit
zende toe
you transmit
zende toe
he/she/it transmit
zende toe
we transmit
zende toe
you all transmit
zende toe
they transmit
Past perfect tense
had toegezonden
I had transmitted
had toegezonden
you had transmitted
had toegezonden
he/she/it had transmitted
hadden toegezonden
we had transmitted
hadden toegezonden
you all had transmitted
hadden toegezonden
they had transmitted
Future perf.
zal toegezonden hebben
I will have transmitted
zal toegezonden hebben
you will have transmitted
zal toegezonden hebben
he/she/it will have transmitted
zullen toegezonden hebben
we will have transmitted
zullen toegezonden hebben
you all will have transmitted
zullen toegezonden hebben
they will have transmitted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou toegezonden hebben
I would have transmitted
zou toegezonden hebben
you would have transmitted
zou toegezonden hebben
he/she/it would have transmitted
zouden toegezonden hebben
we would have transmitted
zouden toegezonden hebben
you all would have transmitted
zouden toegezonden hebben
they would have transmitted
Present bijzin tense
toezend
I transmit
toezendt
you transmit
toezendt
he/she/it transmits
toezenden
we transmit
toezenden
you all transmit
toezenden
they transmit
Past bijzin tense
toezond
I transmitted
toezond
you transmitted
toezond
he/she/it transmitted
toezonden
we transmitted
toezonden
you all transmitted
toezonden
they transmitted
Future bijzin tense
zal toezenden
I will transmit
zult toezenden
you will transmit
zal toezenden
he/she/it will transmit
zullen toezenden
we will transmit
zullen toezenden
you all will transmit
zullen toezenden
they will transmit
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou toezenden
I would transmit
zou toezenden
you would transmit
zou toezenden
he/she/it would transmit
zouden toezenden
we would transmit
zouden toezenden
you all would transmit
zouden toezenden
they would transmit
Subjunctive bijzin mood
toezende
I transmit
toezende
you transmit
toezende
he/she/it transmit
toezende
we transmit
toezende
you all transmit
toezende
they transmit
Du
Ihr
Imperative mood
zend to
transmit
zendt t
transmit

Examples of toezenden

Example in DutchTranslation in English
Dit had u me ook kunnen toezenden.This could have been transmitted.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

toebinden
ligature
toewenden
do
toezeggen
promise

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'transmit':

None found.
Learning languages?