Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Tezen (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
tees
teest
teest
tezen
tezen
tezen
Present perfect tense
heb geteesd
hebt geteesd
heeft geteesd
hebben geteesd
hebben geteesd
hebben geteesd
Past tense
teesde
teesde
teesde
teesden
teesden
teesden
Future tense
zal tezen
zult tezen
zal tezen
zullen tezen
zullen tezen
zullen tezen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tezen
zou tezen
zou tezen
zouden tezen
zouden tezen
zouden tezen
Subjunctive mood
teze
teze
teze
teze
teze
teze
Past perfect tense
had geteesd
had geteesd
had geteesd
hadden geteesd
hadden geteesd
hadden geteesd
Future perf.
zal geteesd hebben
zal geteesd hebben
zal geteesd hebben
zullen geteesd hebben
zullen geteesd hebben
zullen geteesd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geteesd hebben
zou geteesd hebben
zou geteesd hebben
zouden geteesd hebben
zouden geteesd hebben
zouden geteesd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
tees
teest

Examples of tezen

Example in DutchTranslation in English
Ik sla vanaf puntige tees.We'll do that. I play from the tips.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bazen
do
dazen
do
hozen
bail
ijzen
freeze
kazen
do
kezen
do
kozen
do
lezen
read
lozen
drain
mazen
do
pezen
do
pozen
do
razen
race
taken
do
talen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.