Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Actualiseren (to update) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of actualiseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
actualiseer
I update
actualiseert
you update
actualiseert
he/she/it updates
actualiseren
we update
actualiseren
you all update
actualiseren
they update
Present perfect tense
heb geactualiseerd
I have updated
hebt geactualiseerd
you have updated
heeft geactualiseerd
he/she/it has updated
hebben geactualiseerd
we have updated
hebben geactualiseerd
you all have updated
hebben geactualiseerd
they have updated
Past tense
actualiseerde
I updated
actualiseerde
you updated
actualiseerde
he/she/it updated
actualiseerden
we updated
actualiseerden
you all updated
actualiseerden
they updated
Future tense
zal actualiseren
I will update
zult actualiseren
you will update
zal actualiseren
he/she/it will update
zullen actualiseren
we will update
zullen actualiseren
you all will update
zullen actualiseren
they will update
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou actualiseren
I would update
zou actualiseren
you would update
zou actualiseren
he/she/it would update
zouden actualiseren
we would update
zouden actualiseren
you all would update
zouden actualiseren
they would update
Subjunctive mood
actualisere
I update
actualisere
you update
actualisere
he/she/it update
actualisere
we update
actualisere
you all update
actualisere
they update
Past perfect tense
had geactualiseerd
I had updated
had geactualiseerd
you had updated
had geactualiseerd
he/she/it had updated
hadden geactualiseerd
we had updated
hadden geactualiseerd
you all had updated
hadden geactualiseerd
they had updated
Future perf.
zal geactualiseerd hebben
I will have updated
zal geactualiseerd hebben
you will have updated
zal geactualiseerd hebben
he/she/it will have updated
zullen geactualiseerd hebben
we will have updated
zullen geactualiseerd hebben
you all will have updated
zullen geactualiseerd hebben
they will have updated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geactualiseerd hebben
I would have updated
zou geactualiseerd hebben
you would have updated
zou geactualiseerd hebben
he/she/it would have updated
zouden geactualiseerd hebben
we would have updated
zouden geactualiseerd hebben
you all would have updated
zouden geactualiseerd hebben
they would have updated
Du
Ihr
Imperative mood
actualiseer
update
actualiseert
update

Examples of actualiseren

Example in DutchTranslation in English
Soms werkte het actualiseren van de landingsradar niet. Dat gebeurde net toen wij het probeerden goed te doen.Sometimes the update from the landing radar didn't work, and this was when we were trying to do it right, just to find a way to do it right.
Ze houden meestal toezicht op files actualiseren de borden, "Linker rijbaan gesloten".Now, they mostly monitor for traffic jams, update the signs, "Left Lane Blocked".
Mijn systeem verzoekt om een geactualiseerd protocol.My system is asking for an updated protocol. Okay?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ritualiseren
ritualize

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'update':

None found.