Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Adapteren (to adapt) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of adapteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
adapteer
I adapt
adapteert
you adapt
adapteert
he/she/it adapts
adapteren
we adapt
adapteren
you all adapt
adapteren
they adapt
Present perfect tense
heb geadapteerd
I have adapted
hebt geadapteerd
you have adapted
heeft geadapteerd
he/she/it has adapted
hebben geadapteerd
we have adapted
hebben geadapteerd
you all have adapted
hebben geadapteerd
they have adapted
Past tense
adapteerde
I adapted
adapteerde
you adapted
adapteerde
he/she/it adapted
adapteerden
we adapted
adapteerden
you all adapted
adapteerden
they adapted
Future tense
zal adapteren
I will adapt
zult adapteren
you will adapt
zal adapteren
he/she/it will adapt
zullen adapteren
we will adapt
zullen adapteren
you all will adapt
zullen adapteren
they will adapt
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou adapteren
I would adapt
zou adapteren
you would adapt
zou adapteren
he/she/it would adapt
zouden adapteren
we would adapt
zouden adapteren
you all would adapt
zouden adapteren
they would adapt
Subjunctive mood
adaptere
I adapt
adaptere
you adapt
adaptere
he/she/it adapt
adaptere
we adapt
adaptere
you all adapt
adaptere
they adapt
Past perfect tense
had geadapteerd
I had adapted
had geadapteerd
you had adapted
had geadapteerd
he/she/it had adapted
hadden geadapteerd
we had adapted
hadden geadapteerd
you all had adapted
hadden geadapteerd
they had adapted
Future perf.
zal geadapteerd hebben
I will have adapted
zal geadapteerd hebben
you will have adapted
zal geadapteerd hebben
he/she/it will have adapted
zullen geadapteerd hebben
we will have adapted
zullen geadapteerd hebben
you all will have adapted
zullen geadapteerd hebben
they will have adapted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geadapteerd hebben
I would have adapted
zou geadapteerd hebben
you would have adapted
zou geadapteerd hebben
he/she/it would have adapted
zouden geadapteerd hebben
we would have adapted
zouden geadapteerd hebben
you all would have adapted
zouden geadapteerd hebben
they would have adapted
Du
Ihr
Imperative mood
adapteer
adapt
adapteert
adapt

Examples of adapteren

Example in DutchTranslation in English
Als de leven gever Chee wegloopt, kan alleen de sterkste organisme adapteren en overleven, zoals de Dark Ones.When the life-giving Chee receded, only the toughest organisms could adapt and survive, like the Dark Ones.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

adopteren
adopt

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'adapt':

None found.