Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Adderen (to adapt) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
addeer
addeert
addeert
adderen
adderen
adderen
Present perfect tense
heb geaddeerd
hebt geaddeerd
heeft geaddeerd
hebben geaddeerd
hebben geaddeerd
hebben geaddeerd
Past tense
addeerde
addeerde
addeerde
addeerden
addeerden
addeerden
Future tense
zal adderen
zult adderen
zal adderen
zullen adderen
zullen adderen
zullen adderen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou adderen
zou adderen
zou adderen
zouden adderen
zouden adderen
zouden adderen
Subjunctive mood
addere
addere
addere
addere
addere
addere
Past perfect tense
had geaddeerd
had geaddeerd
had geaddeerd
hadden geaddeerd
hadden geaddeerd
hadden geaddeerd
Future perf.
zal geaddeerd hebben
zal geaddeerd hebben
zal geaddeerd hebben
zullen geaddeerd hebben
zullen geaddeerd hebben
zullen geaddeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geaddeerd hebben
zou geaddeerd hebben
zou geaddeerd hebben
zouden geaddeerd hebben
zouden geaddeerd hebben
zouden geaddeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
addeer
addeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

acteren
act
afgeren
do
afkeren
turn away
afleren
do
afmeren
moor
afteren
do
afweren
deflect
akkeren
do
ankeren
anchor
arceren
hatch
cederen
do
coderen
encode
kaderen
fit
naderen
approach
raderen
do

Similar but longer

badderen
soak
bladderen
peel
fladderen
flutter
kladderen
draft approach
ladderen
unplait

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'adapt':

None found.