Diagnosticeren (to diagnose) conjugation

Dutch
18 examples

Conjugation of diagnosticeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
diagnosticeer
I diagnose
diagnosticeert
you diagnose
diagnosticeert
he/she/it diagnoses
diagnosticeren
we diagnose
diagnosticeren
you all diagnose
diagnosticeren
they diagnose
Present perfect tense
heb gediagnosticeerd
I have diagnosed
hebt gediagnosticeerd
you have diagnosed
heeft gediagnosticeerd
he/she/it has diagnosed
hebben gediagnosticeerd
we have diagnosed
hebben gediagnosticeerd
you all have diagnosed
hebben gediagnosticeerd
they have diagnosed
Past tense
diagnosticeerde
I diagnosed
diagnosticeerde
you diagnosed
diagnosticeerde
he/she/it diagnosed
diagnosticeerden
we diagnosed
diagnosticeerden
you all diagnosed
diagnosticeerden
they diagnosed
Future tense
zal diagnosticeren
I will diagnose
zult diagnosticeren
you will diagnose
zal diagnosticeren
he/she/it will diagnose
zullen diagnosticeren
we will diagnose
zullen diagnosticeren
you all will diagnose
zullen diagnosticeren
they will diagnose
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou diagnosticeren
I would diagnose
zou diagnosticeren
you would diagnose
zou diagnosticeren
he/she/it would diagnose
zouden diagnosticeren
we would diagnose
zouden diagnosticeren
you all would diagnose
zouden diagnosticeren
they would diagnose
Subjunctive mood
diagnosticere
I diagnose
diagnosticere
you diagnose
diagnosticere
he/she/it diagnose
diagnosticere
we diagnose
diagnosticere
you all diagnose
diagnosticere
they diagnose
Past perfect tense
had gediagnosticeerd
I had diagnosed
had gediagnosticeerd
you had diagnosed
had gediagnosticeerd
he/she/it had diagnosed
hadden gediagnosticeerd
we had diagnosed
hadden gediagnosticeerd
you all had diagnosed
hadden gediagnosticeerd
they had diagnosed
Future perf.
zal gediagnosticeerd hebben
I will have diagnosed
zal gediagnosticeerd hebben
you will have diagnosed
zal gediagnosticeerd hebben
he/she/it will have diagnosed
zullen gediagnosticeerd hebben
we will have diagnosed
zullen gediagnosticeerd hebben
you all will have diagnosed
zullen gediagnosticeerd hebben
they will have diagnosed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gediagnosticeerd hebben
I would have diagnosed
zou gediagnosticeerd hebben
you would have diagnosed
zou gediagnosticeerd hebben
he/she/it would have diagnosed
zouden gediagnosticeerd hebben
we would have diagnosed
zouden gediagnosticeerd hebben
you all would have diagnosed
zouden gediagnosticeerd hebben
they would have diagnosed
Du
Ihr
Imperative mood
diagnosticeer
diagnose
diagnosticeert
diagnose

Examples of diagnosticeren

Example in DutchTranslation in English
Dat je hier niet lang, net lang genoeg voor u om te ontgiften zal zijn en voor ons om te diagnosticeren en bewaken van uw aandoening.You won't be here that long, just long enough for you to detox and for us to diagnose and monitor your condition.
Dat kon hij perfect diagnosticeren.He had an ability to diagnose cancer.
De artsen konden mij niet diagnosticeren, maar zeiden dat het een prikkelbaar darm syndroom was.The doctors couldn't diagnose me, but exactly they said irritable bowel syndrome.
De jonge en mooie arts was in staat de patiënt te diagnosticeren en te stabiliseren, waardoor...REPORTER: The young and beautiful doctor was able to diagnose and stabilize the patient, allowing for...
Depressie, angstaanvallen, OCD, bipolaire gedragsstoornissen, ze zijn moeilijk om te diagnosticeren, dus mensen nemen die problemen niet altijd serieus, maar dat zijn ze wel.I mean, depression, anxiety, OCD, bipolar, they're hard to diagnose, so... people don't always appreciate that they're serious problems, but they are.
Hoe diagnosticeer je dat?How would you diagnose?
Ik las online dat zolang je leukemie vroeg diagnosticeert, kun je ...I read online that as long as you diagnose leukemia early you can...
"Ben je ooit gediagnosticeerd voor diabetes?"- Have you been diagnosed with diabetes?
'Mijn kleine meisje is net gediagnosticeerd met kanker."my little girl just got diagnosed with cancer.
'Richard werd gediagnosticeerd met een vermoedelijke gebroken pols ' en ging op een vier uur durende reis naar het dichtstbijzinde ziekenhuis.'Richard was diagnosed with a suspected broken wrist 'and went on a four-hour journey to the nearest hospital.
- Gabrielle Blair werd verkeerd gediagnosticeerd.- Gabrielle Blair was misdiagnosed.
- Ik heb haar medisch dossier doorgelezen... en zij is consequent gediagnosticeerd als ernstig autistisch... en soms zelfs verstandelijk gehandicapt.I looked through her case history, and she has been consistently diagnosed as severely autistic and sometimes even mentally disabled. But that's not the case.
Bent u de dokter die mijn tumor diagnosticeerde?Are you the doctor that diagnosed my tumor?
De psychiater diagnosticeerde je met schizofrenie?The psychiatrist diagnosed you with schizophrenia?
De psychiater die Kercher diagnosticeerde... met een dissociatieve identiteitsstoornis.The psychiatrist who diagnosed Kercher with dissociative identity disorder.
En Lindgard diagnosticeerde hen.All diagnosed by Lindgard.
En je diagnosticeerde hem met een posttraumatisch stress syndroom.And you diagnosed him with post-traumatic stress disorder.
Hysteria is hoe ze vrouwen diagnosticeerden die ze te uitbundig vonden in de jaren 1800 wat ze een excuus gaf om hun eierstokken te verwijderen.Hysteria is how they diagnosed women who they found uppity in the 1800s and had an excuse to remove their ovaries.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'diagnose':

None found.
Learning languages?