Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Desinfecteren (to disinfect) conjugation

Dutch
20 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
desinfecteer
desinfecteert
desinfecteert
desinfecteren
desinfecteren
desinfecteren
Present perfect tense
heb gedesinfecteerd
hebt gedesinfecteerd
heeft gedesinfecteerd
hebben gedesinfecteerd
hebben gedesinfecteerd
hebben gedesinfecteerd
Past tense
desinfecteerde
desinfecteerde
desinfecteerde
desinfecteerden
desinfecteerden
desinfecteerden
Future tense
zal desinfecteren
zult desinfecteren
zal desinfecteren
zullen desinfecteren
zullen desinfecteren
zullen desinfecteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou desinfecteren
zou desinfecteren
zou desinfecteren
zouden desinfecteren
zouden desinfecteren
zouden desinfecteren
Subjunctive mood
desinfectere
desinfectere
desinfectere
desinfectere
desinfectere
desinfectere
Past perfect tense
had gedesinfecteerd
had gedesinfecteerd
had gedesinfecteerd
hadden gedesinfecteerd
hadden gedesinfecteerd
hadden gedesinfecteerd
Future perf.
zal gedesinfecteerd hebben
zal gedesinfecteerd hebben
zal gedesinfecteerd hebben
zullen gedesinfecteerd hebben
zullen gedesinfecteerd hebben
zullen gedesinfecteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedesinfecteerd hebben
zou gedesinfecteerd hebben
zou gedesinfecteerd hebben
zouden gedesinfecteerd hebben
zouden gedesinfecteerd hebben
zouden gedesinfecteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
desinfecteer
desinfecteert

Examples of desinfecteren

Example in DutchTranslation in English
- Je moet desinfecteren!- You gotta disinfect!
Abi, wil je de jouwe desinfecteren?Abi, could you disinfect yours?
Als we alles desinfecteren en de nadruk leggen op hygiëne.. zullen sommige niet ziek worden.If we disinfect everything and stress hygiene... some people won't get sick.
Dan desinfecteren we de bijl en dan...Then we disinfect the axe and then...
Dat is dat blauwe spul waarmee kappers een kam desinfecteren.That's Barbicide. The blue stuff they use to disinfect combs in barber shops.
- desinfecteer de mijne.- Yes, then disinfect myself.
De poten stinken naar desinfecteer middel.- Its paws stink of disinfectant.
Dus, als je zo begaan bent met de veiligheid, waarom desinfecteer je die stortplaats dan niet?So, if you're so concerned about security, why don't you disinfect that dump?
En het desinfecteer middel bij de kat dan?What about the disinfectant, then, on the cat's claws?
Ik desinfecteer, duw en trek.I disinfect, push and pull.
En... Je desinfecteert je handen nadat je gemasturbeerd hebt.And... you disinfect your hands after you masturbate.
Het desinfecteert.It disinfects.
Touclean poetst, stofzuigt, boent, desinfecteert...Touclean rubs, cleans.. ..sweeps, aspires, waxes, disinfects...
Ze surveilleert extracurriculaire activiteiten, gaat op schoolreisjes desinfecteert speelgoed, coacht.She supervises extracurricular activities, goes on overnight class trips cleans and disinfects toys, coaches.
Zij is degene die onze kleding desinfecteert.She's the one who's disinfecting our clothes.
- De hamster moet weg... en het hele huis moet gedesinfecteerd worden.- I told him the hamster has to leave immediately and I want this whole house disinfected from top to bottom!
Alles is gedesinfecteerd.Disinfected cards, disinfected chair. Yes, uh, eh...
Als je iets vindt dat er niet op lijkt... ik wil dat 't hele bassin geschrobd en gedesinfecteerd wordt.If you find anything that doesn't look like it... I want the entire pool scrubbed, sterilized and disinfected!
Broadsky maakte zijn kogel op een locatie bij de zee, waar gewassen gedesinfecteerd worden.Broadsky made his bullet at a location near the ocean where produce is disinfected.
Deeks is toch wel gedesinfecteerd voordat ze hem binnenlieten?Please tell me somebody disinfected Deeks before they let him in here.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

cybershoppen
cyber shopping
dampen
damp
demarreren
do
demoduleren
demodulate
denomineren
do
depolitiseren
depolarize
deserteren
leaven
desintegreren
disintegrate
dichtgaan
close
dichtschuiven
close slide

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'disinfect':

None found.