Desinfecteren (to disinfect) conjugation

Dutch
20 examples

Conjugation of desinfecteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
desinfecteer
I disinfect
desinfecteert
you disinfect
desinfecteert
he/she/it disinfects
desinfecteren
we disinfect
desinfecteren
you all disinfect
desinfecteren
they disinfect
Present perfect tense
heb gedesinfecteerd
I have disinfected
hebt gedesinfecteerd
you have disinfected
heeft gedesinfecteerd
he/she/it has disinfected
hebben gedesinfecteerd
we have disinfected
hebben gedesinfecteerd
you all have disinfected
hebben gedesinfecteerd
they have disinfected
Past tense
desinfecteerde
I disinfected
desinfecteerde
you disinfected
desinfecteerde
he/she/it disinfected
desinfecteerden
we disinfected
desinfecteerden
you all disinfected
desinfecteerden
they disinfected
Future tense
zal desinfecteren
I will disinfect
zult desinfecteren
you will disinfect
zal desinfecteren
he/she/it will disinfect
zullen desinfecteren
we will disinfect
zullen desinfecteren
you all will disinfect
zullen desinfecteren
they will disinfect
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou desinfecteren
I would disinfect
zou desinfecteren
you would disinfect
zou desinfecteren
he/she/it would disinfect
zouden desinfecteren
we would disinfect
zouden desinfecteren
you all would disinfect
zouden desinfecteren
they would disinfect
Subjunctive mood
desinfectere
I disinfect
desinfectere
you disinfect
desinfectere
he/she/it disinfect
desinfectere
we disinfect
desinfectere
you all disinfect
desinfectere
they disinfect
Past perfect tense
had gedesinfecteerd
I had disinfected
had gedesinfecteerd
you had disinfected
had gedesinfecteerd
he/she/it had disinfected
hadden gedesinfecteerd
we had disinfected
hadden gedesinfecteerd
you all had disinfected
hadden gedesinfecteerd
they had disinfected
Future perf.
zal gedesinfecteerd hebben
I will have disinfected
zal gedesinfecteerd hebben
you will have disinfected
zal gedesinfecteerd hebben
he/she/it will have disinfected
zullen gedesinfecteerd hebben
we will have disinfected
zullen gedesinfecteerd hebben
you all will have disinfected
zullen gedesinfecteerd hebben
they will have disinfected
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedesinfecteerd hebben
I would have disinfected
zou gedesinfecteerd hebben
you would have disinfected
zou gedesinfecteerd hebben
he/she/it would have disinfected
zouden gedesinfecteerd hebben
we would have disinfected
zouden gedesinfecteerd hebben
you all would have disinfected
zouden gedesinfecteerd hebben
they would have disinfected
Du
Ihr
Imperative mood
desinfecteer
disinfect
desinfecteert
disinfect

Examples of desinfecteren

Example in DutchTranslation in English
- Je moet desinfecteren!- You gotta disinfect!
Abi, wil je de jouwe desinfecteren?Abi, could you disinfect yours?
Als we alles desinfecteren en de nadruk leggen op hygiëne.. zullen sommige niet ziek worden.If we disinfect everything and stress hygiene... some people won't get sick.
Dan desinfecteren we de bijl en dan...Then we disinfect the axe and then...
Dat is dat blauwe spul waarmee kappers een kam desinfecteren.That's Barbicide. The blue stuff they use to disinfect combs in barber shops.
- desinfecteer de mijne.- Yes, then disinfect myself.
De poten stinken naar desinfecteer middel.- Its paws stink of disinfectant.
Dus, als je zo begaan bent met de veiligheid, waarom desinfecteer je die stortplaats dan niet?So, if you're so concerned about security, why don't you disinfect that dump?
En het desinfecteer middel bij de kat dan?What about the disinfectant, then, on the cat's claws?
Ik desinfecteer, duw en trek.I disinfect, push and pull.
En... Je desinfecteert je handen nadat je gemasturbeerd hebt.And... you disinfect your hands after you masturbate.
Het desinfecteert.It disinfects.
Touclean poetst, stofzuigt, boent, desinfecteert...Touclean rubs, cleans.. ..sweeps, aspires, waxes, disinfects...
Ze surveilleert extracurriculaire activiteiten, gaat op schoolreisjes desinfecteert speelgoed, coacht.She supervises extracurricular activities, goes on overnight class trips cleans and disinfects toys, coaches.
Zij is degene die onze kleding desinfecteert.She's the one who's disinfecting our clothes.
- De hamster moet weg... en het hele huis moet gedesinfecteerd worden.- I told him the hamster has to leave immediately and I want this whole house disinfected from top to bottom!
Alles is gedesinfecteerd.Disinfected cards, disinfected chair. Yes, uh, eh...
Als je iets vindt dat er niet op lijkt... ik wil dat 't hele bassin geschrobd en gedesinfecteerd wordt.If you find anything that doesn't look like it... I want the entire pool scrubbed, sterilized and disinfected!
Broadsky maakte zijn kogel op een locatie bij de zee, waar gewassen gedesinfecteerd worden.Broadsky made his bullet at a location near the ocean where produce is disinfected.
Deeks is toch wel gedesinfecteerd voordat ze hem binnenlieten?Please tell me somebody disinfected Deeks before they let him in here.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

cybershoppen
cyber shopping
dampen
damp
demarreren
do
demoduleren
demodulate
denomineren
do
depolitiseren
depolarize
deserteren
leaven
desintegreren
disintegrate
dichtgaan
close
dichtschuiven
close slide

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'disinfect':

None found.
Learning languages?