Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Triomferen (to triumph) conjugation

Dutch
22 examples

Conjugation of triomferen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
triomfeer
I triumph
triomfeert
you triumph
triomfeert
he/she/it triumphs
triomferen
we triumph
triomferen
you all triumph
triomferen
they triumph
Present perfect tense
heb getriomfeerd
I have triumphed
hebt getriomfeerd
you have triumphed
heeft getriomfeerd
he/she/it has triumphed
hebben getriomfeerd
we have triumphed
hebben getriomfeerd
you all have triumphed
hebben getriomfeerd
they have triumphed
Past tense
triomfeerde
I triumphed
triomfeerde
you triumphed
triomfeerde
he/she/it triumphed
triomfeerden
we triumphed
triomfeerden
you all triumphed
triomfeerden
they triumphed
Future tense
zal triomferen
I will triumph
zult triomferen
you will triumph
zal triomferen
he/she/it will triumph
zullen triomferen
we will triumph
zullen triomferen
you all will triumph
zullen triomferen
they will triumph
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou triomferen
I would triumph
zou triomferen
you would triumph
zou triomferen
he/she/it would triumph
zouden triomferen
we would triumph
zouden triomferen
you all would triumph
zouden triomferen
they would triumph
Subjunctive mood
triomfere
I triumph
triomfere
you triumph
triomfere
he/she/it triumph
triomfere
we triumph
triomfere
you all triumph
triomfere
they triumph
Past perfect tense
had getriomfeerd
I had triumphed
had getriomfeerd
you had triumphed
had getriomfeerd
he/she/it had triumphed
hadden getriomfeerd
we had triumphed
hadden getriomfeerd
you all had triumphed
hadden getriomfeerd
they had triumphed
Future perf.
zal getriomfeerd hebben
I will have triumphed
zal getriomfeerd hebben
you will have triumphed
zal getriomfeerd hebben
he/she/it will have triumphed
zullen getriomfeerd hebben
we will have triumphed
zullen getriomfeerd hebben
you all will have triumphed
zullen getriomfeerd hebben
they will have triumphed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou getriomfeerd hebben
I would have triumphed
zou getriomfeerd hebben
you would have triumphed
zou getriomfeerd hebben
he/she/it would have triumphed
zouden getriomfeerd hebben
we would have triumphed
zouden getriomfeerd hebben
you all would have triumphed
zouden getriomfeerd hebben
they would have triumphed
Du
Ihr
Imperative mood
triomfeer
triumph
triomfeert
triumph

Examples of triomferen

Example in DutchTranslation in English
- Ademhalen... Al wat nodig is om het kwaad te laten triomferen, is dat goede mensen niets doen.All that's needed for evil to triumph is for good men to do nothing.
Alles heeft dus hiertoe geleid en morgen zul je triomferen en naar huis komen als een held.So it's been building to this, and tomorrow you will triumph and come home a conquering hero.
Als ik dood ben... zal ik triomferen.In death... I will be triumphant.
Als we triomferen moet een man zich in bedwang kunnen houden.If we are to triumph, a man must hold his nerve.
Binnenkort zullen we triomferen en overwinnen!Soon we shall be victorious and triumphant!
Maar als ik triomfeer... vertrek ik onmiddellijk naar huis.But if I triumph... ..then I return home immediately.
Als de routine ons bijt, en we hebben geen ambities meer, als de afgunst triomfeert. Emoties vast komen te zitten. We veranderen.When routine bites and we run out of ambition, and resentment triumphs emotions get stuck and we are changing, taking different routes.
De leugen triomfeert.B: Lies alone triumph
De moedige ridder die triomfeert in het toernooi van vandaag... zal het recht winnen om met m'n dochter te trouwen.The brave knight who triumphs in today's tournament shall win my daughter's hand in marriage.
De waarheid triomfeert.A: The truth alone triumphs
Deugd triomfeert opnieuw.Virtue triumphs again.
Dank u, maar ik heb nog niet in al m'n werken getriomfeerd.Thank you, lord Creon. But I have not yet triumphed in all of my labours. I have two left.
Eindelijk heeft de mens getriomfeerd over een klein pluizig beestje.We did it. Finally, man has triumphed over a small furry animal.
En om hoe ik, Lizzie Barry, de hitte van mijn ziel heb genomen en gevormd tot een wonderbaarlijk ding en zo getriomfeerd heb.And for what I, Lizzie Barry... how I... I took the heat of my own soul and moulded it and turned it into a wondrous thing and so triumphed.
Jean-Baptiste Grenouille had getriomfeerd: hij leefde nog en eindelijk was hij in z'n element.Jean-Baptiste Grenouille had triumphed. He was alive. And at last, he was in his element.
Maar als we je gewaden hadden afgestoten, als je aanwezig was bij het beleg van Forli, zou je hebben getriomfeerd?But if we had divested you of your robes, if you were at the Siege of Forli, would you have triumphed?
't Doet er niet toe of hij faalde of triomfeerde als man. Was hij geslaagd als artiest?Never mind how he failed or triumphed as a man.
Christus triomfeerde over Satan.Christ triumphed over Satan.
Deze Chileense patriot triomfeerde in Parijs.This Chilean patriot triumphed in Paris.
Eindelijk na decennia van strijd triomfeerde politiek over pornografie.Finally, after decades of struggle, politics triumphed over pornography.
En dus triomfeerde ze, he?And so. She has triumphed.
De Ori volgelingen bouwden hun heilige Stad op de planeet... waar ze geloofden dat hun Goden eens triomfeerden over de Alteranen.The Ori followers built their holy city on the planet where they believed their gods once triumphed over the Alterans.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

terugtrappen
back stairs
transfereren
transfer
translateren
translate
trassen
do
traven
do
treden
pace
trimmen
trim
tripleren
triumph
tsjilpen
chirp
tuieren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'triumph':

None found.