Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Terugtrappen (to back stairs) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
trap terug
trapt terug
trapt terug
trappen terug
trappen terug
trappen terug
Present perfect tense
heb teruggetrapt
hebt teruggetrapt
heeft teruggetrapt
hebben teruggetrapt
hebben teruggetrapt
hebben teruggetrapt
Past tense
trapte terug
trapte terug
trapte terug
trapten terug
trapten terug
trapten terug
Future tense
zal terugtrappen
zult terugtrappen
zal terugtrappen
zullen terugtrappen
zullen terugtrappen
zullen terugtrappen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou terugtrappen
zou terugtrappen
zou terugtrappen
zouden terugtrappen
zouden terugtrappen
zouden terugtrappen
Subjunctive mood
trappe terug
trappe terug
trappe terug
trappe terug
trappe terug
trappe terug
Past perfect tense
had teruggetrapt
had teruggetrapt
had teruggetrapt
hadden teruggetrapt
hadden teruggetrapt
hadden teruggetrapt
Future perf.
zal teruggetrapt hebben
zal teruggetrapt hebben
zal teruggetrapt hebben
zullen teruggetrapt hebben
zullen teruggetrapt hebben
zullen teruggetrapt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou teruggetrapt hebben
zou teruggetrapt hebben
zou teruggetrapt hebben
zouden teruggetrapt hebben
zouden teruggetrapt hebben
zouden teruggetrapt hebben
Present bijzin tense
terugtrap
terugtrapt
terugtrapt
terugtrappen
terugtrappen
terugtrappen
Past bijzin tense
terugtrapte
terugtrapte
terugtrapte
terugtrapten
terugtrapten
terugtrapten
Future bijzin tense
zal terugtrappen
zult terugtrappen
zal terugtrappen
zullen terugtrappen
zullen terugtrappen
zullen terugtrappen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou terugtrappen
zou terugtrappen
zou terugtrappen
zouden terugtrappen
zouden terugtrappen
zouden terugtrappen
Subjunctive bijzin mood
terugtrappe
terugtrappe
terugtrappe
terugtrappe
terugtrappe
terugtrappe
Du
Ihr
Imperative mood
trap terug
trapt terug

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

terugbetalen
repay
terugrijden
back ride
terugschelden
back scold
terugstorten
repay
terugtellen
countdown
terugtreden
withdraw
terugvoeren
lead back
theedrinken
drink tea
theoretiseren
theorize
thuiskrijgen
get home

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'back stairs':

None found.