Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Navigeren (to navigate) conjugation

Dutch
22 examples

Conjugation of navigeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
navigeer
I navigate
navigeert
you navigate
navigeert
he/she/it navigates
navigeren
we navigate
navigeren
you all navigate
navigeren
they navigate
Present perfect tense
heb genavigeerd
I have navigated
hebt genavigeerd
you have navigated
heeft genavigeerd
he/she/it has navigated
hebben genavigeerd
we have navigated
hebben genavigeerd
you all have navigated
hebben genavigeerd
they have navigated
Past tense
navigeerde
I navigated
navigeerde
you navigated
navigeerde
he/she/it navigated
navigeerden
we navigated
navigeerden
you all navigated
navigeerden
they navigated
Future tense
zal navigeren
I will navigate
zult navigeren
you will navigate
zal navigeren
he/she/it will navigate
zullen navigeren
we will navigate
zullen navigeren
you all will navigate
zullen navigeren
they will navigate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou navigeren
I would navigate
zou navigeren
you would navigate
zou navigeren
he/she/it would navigate
zouden navigeren
we would navigate
zouden navigeren
you all would navigate
zouden navigeren
they would navigate
Subjunctive mood
navigere
I navigate
navigere
you navigate
navigere
he/she/it navigate
navigere
we navigate
navigere
you all navigate
navigere
they navigate
Past perfect tense
had genavigeerd
I had navigated
had genavigeerd
you had navigated
had genavigeerd
he/she/it had navigated
hadden genavigeerd
we had navigated
hadden genavigeerd
you all had navigated
hadden genavigeerd
they had navigated
Future perf.
zal genavigeerd hebben
I will have navigated
zal genavigeerd hebben
you will have navigated
zal genavigeerd hebben
he/she/it will have navigated
zullen genavigeerd hebben
we will have navigated
zullen genavigeerd hebben
you all will have navigated
zullen genavigeerd hebben
they will have navigated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou genavigeerd hebben
I would have navigated
zou genavigeerd hebben
you would have navigated
zou genavigeerd hebben
he/she/it would have navigated
zouden genavigeerd hebben
we would have navigated
zouden genavigeerd hebben
you all would have navigated
zouden genavigeerd hebben
they would have navigated
Du
Ihr
Imperative mood
navigeer
navigate
navigeert
navigate

Examples of navigeren

Example in DutchTranslation in English
- Dan gaan we ouderwets navigeren.Then we'II just have to navigate the oId-fashioned way-- engage optical scanners.
- Die zendt radarsignalen uit... zodat duikboten beter kunnen navigeren.A transmitter that sends out radar signals so submarines can navigate better.
- Ik help je wel navigeren.I'll help you navigate the tricky parts
- Ik kan hier niet navigeren.I can't navigate through this, remember?
- Ik weet hoe ik moet navigeren. Dus?- I know how to navigate.
- Van hieruit... navigeer ik het schip, onderhoud ik het life support en de motoren.- From here... this is where I navigate the ship, maintain life support and propulsion systems.
Copernicus, waarom navigeer je jezelf niet naar het eind van de lijn met je voeten en sta daar met je shirt?Copernicus, why don't you navigate yourself to the back of the line with your feet and stand there with your shirt?
Dan navigeer je tussen de rotsachtige zandbanken om weer uit te varen.The navigate the rocky shoal of setting out again.
Eens buit, navigeer je rond elk obstakel....Once outside, you'll navigate every obstacle
Eens kijken of ik kan... navigeer dit.Let's see if I can... whoo navigate this.
Hier, jij navigeert.Here. You navigate.
Hiermee bestudeer ik hoe de verdachte door een doolhof... van gaten en obstakels navigeert... om een bepaald doel te bereiken.Site percolation theory examines how a suspect navigates through a maze of lattice points- obstacles- in order to achieve an objective.
Ik rijd en jij navigeert.I'll drive and you'll navigate.
Ik vind het fantastisch dat je terug naar het internationaal jazz festival in Istanboel gaat. Maar hoe navigeert een blinde op een muziekfestival, in een vreemde stad?I think it's amazing that you're going back to the International Jazz Festival in Istanbul, but how exactly does a blind man navigate a huge music festival in a foreign city?
Jij navigeert, ik rij.You navigate. I'll drive.
Heb je met de F15 genavigeerd?You've navigated using the F15? Yes.
De laatste keer dat ik navigeerde door berekening was met het zeilteam op de academie.Last time I navigated by dead reckoning was the sailing team at the academy.
Hij navigeerde door...Seriously? He navigated by the...
Tiki navigeerde op de zon.Tiki navigated the sun.
Voordat er kaarten en wereldbollen waren, laat staan radars en subruimtesensoren, navigeerden zeelieden aan de hand van sterren.Before there were maps and globes, let alone radar and subspace sensors, mariners navigated by the stars.
Ik ben zelf navigerend.- I am self-navigating.
Om op de oceaan te varen, midden in de nacht... navigerend met behulp van de sterren.To be out there on the ocean in the middle of the night, navigating by the stars.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

nakaarten
chat afterwards
nameten
measure again
nasaleren
nasalize
nastromen
do
natten
do
navertellen
repeat
navloeien
do
neerdrukken
depress
neerhangen
droop
neerkladden
down blot

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'navigate':

None found.