Neerhangen (to droop) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of neerhangen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hang neer
I droop
hangt neer
you droop
hangt neer
he/she/it droops
hangen neer
we droop
hangen neer
you all droop
hangen neer
they droop
Present perfect tense
heb neergehangen
I have drooped
hebt neergehangen
you have drooped
heeft neergehangen
he/she/it has drooped
hebben neergehangen
we have drooped
hebben neergehangen
you all have drooped
hebben neergehangen
they have drooped
Past tense
hing neer
I drooped
hing neer
you drooped
hing neer
he/she/it drooped
hingen neer
we drooped
hingen neer
you all drooped
hingen neer
they drooped
Future tense
zal neerhangen
I will droop
zult neerhangen
you will droop
zal neerhangen
he/she/it will droop
zullen neerhangen
we will droop
zullen neerhangen
you all will droop
zullen neerhangen
they will droop
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou neerhangen
I would droop
zou neerhangen
you would droop
zou neerhangen
he/she/it would droop
zouden neerhangen
we would droop
zouden neerhangen
you all would droop
zouden neerhangen
they would droop
Subjunctive mood
hange neer
I droop
hange neer
you droop
hange neer
he/she/it droop
hange neer
we droop
hange neer
you all droop
hange neer
they droop
Past perfect tense
had neergehangen
I had drooped
had neergehangen
you had drooped
had neergehangen
he/she/it had drooped
hadden neergehangen
we had drooped
hadden neergehangen
you all had drooped
hadden neergehangen
they had drooped
Future perf.
zal neergehangen hebben
I will have drooped
zal neergehangen hebben
you will have drooped
zal neergehangen hebben
he/she/it will have drooped
zullen neergehangen hebben
we will have drooped
zullen neergehangen hebben
you all will have drooped
zullen neergehangen hebben
they will have drooped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou neergehangen hebben
I would have drooped
zou neergehangen hebben
you would have drooped
zou neergehangen hebben
he/she/it would have drooped
zouden neergehangen hebben
we would have drooped
zouden neergehangen hebben
you all would have drooped
zouden neergehangen hebben
they would have drooped
Present bijzin tense
neerhang
I droop
neerhangt
you droop
neerhangt
he/she/it droops
neerhangen
we droop
neerhangen
you all droop
neerhangen
they droop
Past bijzin tense
neerhing
I drooped
neerhing
you drooped
neerhing
he/she/it drooped
neerhingen
we drooped
neerhingen
you all drooped
neerhingen
they drooped
Future bijzin tense
zal neerhangen
I will droop
zult neerhangen
you will droop
zal neerhangen
he/she/it will droop
zullen neerhangen
we will droop
zullen neerhangen
you all will droop
zullen neerhangen
they will droop
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou neerhangen
I would droop
zou neerhangen
you would droop
zou neerhangen
he/she/it would droop
zouden neerhangen
we would droop
zouden neerhangen
you all would droop
zouden neerhangen
they would droop
Subjunctive bijzin mood
neerhange
I droop
neerhange
you droop
neerhange
he/she/it droop
neerhange
we droop
neerhange
you all droop
neerhange
they droop
Du
Ihr
Imperative mood
hang neer
droop
hangt n
droop

Examples of neerhangen

Example in DutchTranslation in English
- We winkelen tot we erbij neerhangen.Let's shop till we droop.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

overhangen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'droop':

None found.
Learning languages?