Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Hekelen (to denounce) conjugation

Dutch
8 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hekel
hekelt
hekelt
hekelen
hekelen
hekelen
Present perfect tense
heb gehekeld
hebt gehekeld
heeft gehekeld
hebben gehekeld
hebben gehekeld
hebben gehekeld
Past tense
hekelde
hekelde
hekelde
hekelden
hekelden
hekelden
Future tense
zal hekelen
zult hekelen
zal hekelen
zullen hekelen
zullen hekelen
zullen hekelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou hekelen
zou hekelen
zou hekelen
zouden hekelen
zouden hekelen
zouden hekelen
Subjunctive mood
hekele
hekele
hekele
hekele
hekele
hekele
Past perfect tense
had gehekeld
had gehekeld
had gehekeld
hadden gehekeld
hadden gehekeld
hadden gehekeld
Future perf.
zal gehekeld hebben
zal gehekeld hebben
zal gehekeld hebben
zullen gehekeld hebben
zullen gehekeld hebben
zullen gehekeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gehekeld hebben
zou gehekeld hebben
zou gehekeld hebben
zouden gehekeld hebben
zouden gehekeld hebben
zouden gehekeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
hekel
hekelt

Examples of hekelen

Example in DutchTranslation in English
Arabieren hekelen Bush.Arabs denounce Bush.
Ze veronderstelt veel moed en spoort aan tot gerechtigheid en waarheid door de illusoire verleiding van kracht en macht te hekelen.It requires great courage and incites one to defend justice and truth and to denounce the temptation of force and power.
En ik hekel jou om een wereld te poneren... waar sociale aanvaarding en lopen met hakken makkelijk is!And I denounce thee for positing a world where social acceptance and walking on heels are easy!
Ik hekel jou omdat je mensen ambities geeft die ze niet kunnen vervullen.I denounce thee for giving people ambitions they cannot fulfill.
Ik hekel jou!I denounce thee!
Nou, ik hekel jou!Well, I denounce thee!
Toen we niet werden geholpen, hekelden we... de alcoholische drank instantie van de staat.When denied service, we denounced the state liquor authority.
ik weet wie joden hekelden en wie hen hielp.I know who denounced Jews and who helped them.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

eikelen
do
hagelen
hail
hemelen
do
hevelen
siphon
kakelen
cackle
kukelen
do
makelen
do
pekelen
pickle
rakelen
rake
takelen
tackle

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

harpuizen
do
havenen
damage
heenlopen
do
heenrennen
go racing
heentrekken
go up
heenzenden
send people
heisteren
heist honor
heksen
bewitch
hengelen
do
herbinden
rebind

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'denounce':

None found.