Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

rijgen

to baste

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of rijgen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rijg
I baste
rijgt
you baste
rijgt
he/she/it bastes
rijgen
we baste
rijgen
you all baste
rijgen
they baste
Present perfect tense
heb geregen
I have basted
hebt geregen
you have basted
heeft geregen
he/she/it has basted
hebben geregen
we have basted
hebben geregen
you all have basted
hebben geregen
they have basted
Past tense
reeg
I basted
reeg
you basted
reeg
he/she/it basted
regen
we basted
regen
you all basted
regen
they basted
Future tense
zal rijgen
I will baste
zult rijgen
you will baste
zal rijgen
he/she/it will baste
zullen rijgen
we will baste
zullen rijgen
you all will baste
zullen rijgen
they will baste
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rijgen
I would baste
zou rijgen
you would baste
zou rijgen
he/she/it would baste
zouden rijgen
we would baste
zouden rijgen
you all would baste
zouden rijgen
they would baste
Subjunctive mood
rijge
I baste
rijge
you baste
rijge
he/she/it baste
rijge
we baste
rijge
you all baste
rijge
they baste
Past perfect tense
had geregen
I had basted
had geregen
you had basted
had geregen
he/she/it had basted
hadden geregen
we had basted
hadden geregen
you all had basted
hadden geregen
they had basted
Future perf.
zal geregen hebben
I will have basted
zal geregen hebben
you will have basted
zal geregen hebben
he/she/it will have basted
zullen geregen hebben
we will have basted
zullen geregen hebben
you all will have basted
zullen geregen hebben
they will have basted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geregen hebben
I would have basted
zou geregen hebben
you would have basted
zou geregen hebben
he/she/it would have basted
zouden geregen hebben
we would have basted
zouden geregen hebben
you all would have basted
zouden geregen hebben
they would have basted
Du
Ihr
Imperative mood
rijg
baste
rijgt
baste

Examples of rijgen

Ik heb een lam ter rijgen en een pot van couscous te maken.

I have a lamb to baste and a pot of couscous to make.

Mam, ik zal rijgen, en ik zal couscous. Gaan.

Mom, I will baste, and I will couscous.

Oké, dus we gaan rijgen?

All right, so we gonna baste?

Rijgen of niet rijgen, dat is de vraag.

To baste or not to baste-- that is the question.

Ik blijf gewoon hier en rijg ze aan toe en roer en hopen dat Karl aankondigingen me voor mijn koken.

I'll just stay in here and baste and stir and hope that Karl notices me for my cooking.