Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontladen (to discharge) conjugation

Dutch
13 examples

Conjugation of ontladen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontlaad
I discharge
ontlaadt
you discharge
ontlaadt
he/she/it discharges
ontladen
we discharge
ontladen
you all discharge
ontladen
they discharge
Present perfect tense
heb ontladen
I have discharged
hebt ontladen
you have discharged
heeft ontladen
he/she/it has discharged
hebben ontladen
we have discharged
hebben ontladen
you all have discharged
hebben ontladen
they have discharged
Past tense
ontlaadde
I discharged
ontlaadde
you discharged
ontlaadde
he/she/it discharged
ontlaadden
we discharged
ontlaadden
you all discharged
ontlaadden
they discharged
Future tense
zal ontladen
I will discharge
zult ontladen
you will discharge
zal ontladen
he/she/it will discharge
zullen ontladen
we will discharge
zullen ontladen
you all will discharge
zullen ontladen
they will discharge
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontladen
I would discharge
zou ontladen
you would discharge
zou ontladen
he/she/it would discharge
zouden ontladen
we would discharge
zouden ontladen
you all would discharge
zouden ontladen
they would discharge
Subjunctive mood
ontlade
I discharge
ontlade
you discharge
ontlade
he/she/it discharge
ontlade
we discharge
ontlade
you all discharge
ontlade
they discharge
Past perfect tense
had ontladen
I had discharged
had ontladen
you had discharged
had ontladen
he/she/it had discharged
hadden ontladen
we had discharged
hadden ontladen
you all had discharged
hadden ontladen
they had discharged
Future perf.
zal ontladen hebben
I will have discharged
zal ontladen hebben
you will have discharged
zal ontladen hebben
he/she/it will have discharged
zullen ontladen hebben
we will have discharged
zullen ontladen hebben
you all will have discharged
zullen ontladen hebben
they will have discharged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontladen hebben
I would have discharged
zou ontladen hebben
you would have discharged
zou ontladen hebben
he/she/it would have discharged
zouden ontladen hebben
we would have discharged
zouden ontladen hebben
you all would have discharged
zouden ontladen hebben
they would have discharged
Du
Ihr
Imperative mood
ontlaad
discharge
ontlaadt
discharge

Examples of ontladen

Example in DutchTranslation in English
0f we ontladen de magnatronbank.And draw power to the weapons system. Or discharge the magnatron capacitor bank For a single surge of power.
Als we nu stoppen, als we de stekker eruit halen dan zal de energie veilig ontladen, gegarandeerd.If we stop it now, if we pull the plug, the energy will discharge safely, guaranteed.
Constable Warburton , nadat hij de taser ontladen had, de man stortte in, dus ik reanimeerde hem.Constable Warburton, after he discharged the Taser, the old guy collapsed, so I gave him CPR.
De Flux gaat zich vannacht ontladen.The flux is set to discharge tonight.
De energie wordt ontladen en dan zitten we vast.The energy gets discharged and we'll be stuck.
Als je O'Hara niet behandelt met het respect dat ze verdient... of haar op de één of andere manier kwetst... ontlaad ik mijn pistool.If you don't treat O'Hara with the respect she deserves or if you hurt her in any way, I will discharge my pistol.
- Als je hem eerst ontlaadt.If you can discharge it, I can pry it open.
Bliksem ontlaadt zich veel makkelijker in de wolken.It's much easier for a lightning to discharge from to cloud to cloud.
De generator ontlaadt zich regelmatig sinds de explosie.We know that field generator on the planet has been repeating a discharge ever since the explosion.
Het geweer ontlaadt zich op deze manier.The gun will discharge this way.
Hij ontlaadt het.He discharges it.
Hij stond op het punt om Constable Clarke aan te vallen, dus ik ontlaadde mijn taser.He appeared to be about to attack Constable Clarke, so I discharged my Taser.
Wij willen met je praten over de nacht dat je je zijarm ontlade.We'd like to talk to you about the night you discharged your sidearm.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontlaten
anneal
ontleden
dissect
ontlenen
borrow
ontleren
unlearn
ontlopen
outrun
ontraden
dissuade
uitladen
unload

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

onderkoelen
supercool
onderstutten
underpin
ontgronden
do
ontkleden
undress
ontkleuren
do
ontkurken
debunk
ontlasten
discharge
ontmannen
emasculate
ontmoeten
meet
ontrusten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'discharge':

None found.