Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontraden (to dissuade) conjugation

Dutch
3 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontraad
ontraadt
ontraadt
ontraden
ontraden
ontraden
Present perfect tense
heb ontraden
hebt ontraden
heeft ontraden
hebben ontraden
hebben ontraden
hebben ontraden
Past tense
ontraadde;ontried
ontraadde;ontried
ontraadde;ontried
ontraadden;ontrieden
ontraadden;ontrieden
ontraadden;ontrieden
Future tense
zal ontraden
zult ontraden
zal ontraden
zullen ontraden
zullen ontraden
zullen ontraden
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontraden
zou ontraden
zou ontraden
zouden ontraden
zouden ontraden
zouden ontraden
Subjunctive mood
ontrade
ontrade
ontrade
ontrade
ontrade
ontrade
Past perfect tense
had ontraden
had ontraden
had ontraden
hadden ontraden
hadden ontraden
hadden ontraden
Future perf.
zal ontraden hebben
zal ontraden hebben
zal ontraden hebben
zullen ontraden hebben
zullen ontraden hebben
zullen ontraden hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontraden hebben
zou ontraden hebben
zou ontraden hebben
zouden ontraden hebben
zouden ontraden hebben
zouden ontraden hebben
Du
Ihr
Imperative mood
ontraad
ontraadt

Examples of ontraden

Example in DutchTranslation in English
Een dwaas moment, iets wat jij mij wijselijk hebt ontraden.It was a foolish moment and one that you sagely dissuaded me from.
Ik moet u een dergelijke dwaasheid ten zeerste ontraden.Let me dissuade you from any such folly.
Lamia, je kan toch zeker ontraden worden om deze onbelangrijke vrouw te nemen.Lamia, surely you can be dissuaded from taking this insignificant woman.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontladen
discharge
ontleden
dissect
ontromen
skim
ontroven
ravish
opbraden
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ondersteken
do
onthoofden
decapitate
ontlaten
anneal
ontmoeten
meet
ontpoppen
reveal
ontraadselen
decipher
ontrafelen
unravel
ontsluiten
unlock
onttoveren
disenchant
onttuigen
unrig

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dissuade':

None found.