Ontraden (to dissuade) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of ontraden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontraad
I dissuade
ontraadt
you dissuade
ontraadt
he/she/it dissuades
ontraden
we dissuade
ontraden
you all dissuade
ontraden
they dissuade
Present perfect tense
heb ontraden
I have dissuaded
hebt ontraden
you have dissuaded
heeft ontraden
he/she/it has dissuaded
hebben ontraden
we have dissuaded
hebben ontraden
you all have dissuaded
hebben ontraden
they have dissuaded
Past tense
ontraadde;ontried
I dissuaded
ontraadde;ontried
you dissuaded
ontraadde;ontried
he/she/it dissuaded
ontraadden;ontrieden
we dissuaded
ontraadden;ontrieden
you all dissuaded
ontraadden;ontrieden
they dissuaded
Future tense
zal ontraden
I will dissuade
zult ontraden
you will dissuade
zal ontraden
he/she/it will dissuade
zullen ontraden
we will dissuade
zullen ontraden
you all will dissuade
zullen ontraden
they will dissuade
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontraden
I would dissuade
zou ontraden
you would dissuade
zou ontraden
he/she/it would dissuade
zouden ontraden
we would dissuade
zouden ontraden
you all would dissuade
zouden ontraden
they would dissuade
Subjunctive mood
ontrade
I dissuade
ontrade
you dissuade
ontrade
he/she/it dissuade
ontrade
we dissuade
ontrade
you all dissuade
ontrade
they dissuade
Past perfect tense
had ontraden
I had dissuaded
had ontraden
you had dissuaded
had ontraden
he/she/it had dissuaded
hadden ontraden
we had dissuaded
hadden ontraden
you all had dissuaded
hadden ontraden
they had dissuaded
Future perf.
zal ontraden hebben
I will have dissuaded
zal ontraden hebben
you will have dissuaded
zal ontraden hebben
he/she/it will have dissuaded
zullen ontraden hebben
we will have dissuaded
zullen ontraden hebben
you all will have dissuaded
zullen ontraden hebben
they will have dissuaded
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontraden hebben
I would have dissuaded
zou ontraden hebben
you would have dissuaded
zou ontraden hebben
he/she/it would have dissuaded
zouden ontraden hebben
we would have dissuaded
zouden ontraden hebben
you all would have dissuaded
zouden ontraden hebben
they would have dissuaded
Du
Ihr
Imperative mood
ontraad
dissuade
ontraadt
dissuade

Examples of ontraden

Example in DutchTranslation in English
Een dwaas moment, iets wat jij mij wijselijk hebt ontraden.It was a foolish moment and one that you sagely dissuaded me from.
Ik moet u een dergelijke dwaasheid ten zeerste ontraden.Let me dissuade you from any such folly.
Lamia, je kan toch zeker ontraden worden om deze onbelangrijke vrouw te nemen.Lamia, surely you can be dissuaded from taking this insignificant woman.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

ontladen
discharge
ontleden
dissect
ontromen
skim
ontroven
ravish
opbraden
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ondersteken
do
onthoofden
decapitate
ontlaten
anneal
ontmoeten
meet
ontpoppen
reveal
ontraadselen
decipher
ontrafelen
unravel
ontsluiten
unlock
onttoveren
disenchant
onttuigen
unrig

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dissuade':

None found.
Learning languages?