Ridiculiseren (to ridicule) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of ridiculiseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ridiculiseer
I ridicule
ridiculiseert
you ridicule
ridiculiseert
he/she/it ridicules
ridiculiseren
we ridicule
ridiculiseren
you all ridicule
ridiculiseren
they ridicule
Present perfect tense
heb geridiculiseerd
I have ridiculed
hebt geridiculiseerd
you have ridiculed
heeft geridiculiseerd
he/she/it has ridiculed
hebben geridiculiseerd
we have ridiculed
hebben geridiculiseerd
you all have ridiculed
hebben geridiculiseerd
they have ridiculed
Past tense
ridiculiseerde
I ridiculed
ridiculiseerde
you ridiculed
ridiculiseerde
he/she/it ridiculed
ridiculiseerden
we ridiculed
ridiculiseerden
you all ridiculed
ridiculiseerden
they ridiculed
Future tense
zal ridiculiseren
I will ridicule
zult ridiculiseren
you will ridicule
zal ridiculiseren
he/she/it will ridicule
zullen ridiculiseren
we will ridicule
zullen ridiculiseren
you all will ridicule
zullen ridiculiseren
they will ridicule
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ridiculiseren
I would ridicule
zou ridiculiseren
you would ridicule
zou ridiculiseren
he/she/it would ridicule
zouden ridiculiseren
we would ridicule
zouden ridiculiseren
you all would ridicule
zouden ridiculiseren
they would ridicule
Subjunctive mood
ridiculisere
I ridicule
ridiculisere
you ridicule
ridiculisere
he/she/it ridicule
ridiculisere
we ridicule
ridiculisere
you all ridicule
ridiculisere
they ridicule
Past perfect tense
had geridiculiseerd
I had ridiculed
had geridiculiseerd
you had ridiculed
had geridiculiseerd
he/she/it had ridiculed
hadden geridiculiseerd
we had ridiculed
hadden geridiculiseerd
you all had ridiculed
hadden geridiculiseerd
they had ridiculed
Future perf.
zal geridiculiseerd hebben
I will have ridiculed
zal geridiculiseerd hebben
you will have ridiculed
zal geridiculiseerd hebben
he/she/it will have ridiculed
zullen geridiculiseerd hebben
we will have ridiculed
zullen geridiculiseerd hebben
you all will have ridiculed
zullen geridiculiseerd hebben
they will have ridiculed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geridiculiseerd hebben
I would have ridiculed
zou geridiculiseerd hebben
you would have ridiculed
zou geridiculiseerd hebben
he/she/it would have ridiculed
zouden geridiculiseerd hebben
we would have ridiculed
zouden geridiculiseerd hebben
you all would have ridiculed
zouden geridiculiseerd hebben
they would have ridiculed
Du
Ihr
Imperative mood
ridiculiseer
ridicule
ridiculiseert
ridicule

Examples of ridiculiseren

Example in DutchTranslation in English
De bewaking is geridiculiseerd. Zijne Koninklijke Hoogheid is vernederd.The guards were ridiculed and our Regent scorned.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

reiken
reach
remigreren
remigrate
repatriëren
repatriate
representeren
report
retarderen
you retard
ridderen
knight
riedelen
do
ringeloren
bully
rippen
rip
ristorneren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'ridicule':

None found.
Learning languages?