Kralen (to do) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of kralen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kraal
I do
kraalt
you do
kraalt
he/she/it does
kralen
we do
kralen
you all do
kralen
they do
Present perfect tense
heb gekraald
I have done
hebt gekraald
you have done
heeft gekraald
he/she/it has done
hebben gekraald
we have done
hebben gekraald
you all have done
hebben gekraald
they have done
Past tense
kraalde
I did
kraalde
you did
kraalde
he/she/it did
kraalden
we did
kraalden
you all did
kraalden
they did
Future tense
zal kralen
I will do
zult kralen
you will do
zal kralen
he/she/it will do
zullen kralen
we will do
zullen kralen
you all will do
zullen kralen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kralen
I would do
zou kralen
you would do
zou kralen
he/she/it would do
zouden kralen
we would do
zouden kralen
you all would do
zouden kralen
they would do
Subjunctive mood
krale
I do
krale
you do
krale
he/she/it do
krale
we do
krale
you all do
krale
they do
Past perfect tense
had gekraald
I had done
had gekraald
you had done
had gekraald
he/she/it had done
hadden gekraald
we had done
hadden gekraald
you all had done
hadden gekraald
they had done
Future perf.
zal gekraald hebben
I will have done
zal gekraald hebben
you will have done
zal gekraald hebben
he/she/it will have done
zullen gekraald hebben
we will have done
zullen gekraald hebben
you all will have done
zullen gekraald hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekraald hebben
I would have done
zou gekraald hebben
you would have done
zou gekraald hebben
he/she/it would have done
zouden gekraald hebben
we would have done
zouden gekraald hebben
you all would have done
zouden gekraald hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
kraal
do
kraalt
do

Examples of kralen

Example in DutchTranslation in English
- Een paar kilo hasj... en 'n kast vol poppen en kralen.Couple kees of blow. And a closet full of those dolls and beads and stuff.
- Ik doe niet aan Mardi Gras-kralen.No, I don't do Mardi Gras beads.
- Mag ik dan kralen rijgen?What would I do? String beads in the corner?
- We spelen hier niet met kralen, hoor.- You know, we don't take wampum here.
Alles draait daar om de kralen.L'll tell you one thing, it's all about the beads down there.
- Een blauwe kraal?- I'm not wearin' it 'cause it goes well with the organdy... which it does like a dream.
De kraal ligt buiten de stadsgrenzen.We have spent the limits of Kingdom Come.
Het woonhuis komt bij de rivier en de kraal met de stallen daarachter.The big house will be down by the river, and the corrals and the barns behind it.
Hij gooide de mensen in de kraal.Aldo has seized power. He's broken into the armory and imprisoned all humans.
Maak je een weg langs de zijkant, zie als je kunt vind een raam en krijgen een kraal op hem.Make your way around the side, see if you can find a window and get a bead on him.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dealen
deal
dralen
delay
dwalen
err
healen
heal
kallen
rave
keilen
throw
kielen
chick
killen
shiver
koelen
refrigerate
kollen
do
kraken
argue
kramen
do
kroken
do
kronen
crown
krozen
do

Similar but longer

krakelen
argue

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?