Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Dralen (to delay) conjugation

Dutch
3 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
draal
draalt
draalt
dralen
dralen
dralen
Present perfect tense
heb gedraald
hebt gedraald
heeft gedraald
hebben gedraald
hebben gedraald
hebben gedraald
Past tense
draalde
draalde
draalde
draalden
draalden
draalden
Future tense
zal dralen
zult dralen
zal dralen
zullen dralen
zullen dralen
zullen dralen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dralen
zou dralen
zou dralen
zouden dralen
zouden dralen
zouden dralen
Subjunctive mood
drale
drale
drale
drale
drale
drale
Past perfect tense
had gedraald
had gedraald
had gedraald
hadden gedraald
hadden gedraald
hadden gedraald
Future perf.
zal gedraald hebben
zal gedraald hebben
zal gedraald hebben
zullen gedraald hebben
zullen gedraald hebben
zullen gedraald hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedraald hebben
zou gedraald hebben
zou gedraald hebben
zouden gedraald hebben
zouden gedraald hebben
zouden gedraald hebben
Du
Ihr
Imperative mood
draal
draalt

Examples of dralen

Example in DutchTranslation in English
Dus... zonder dralen zeg ik dan ook... Welkom in Winter River !So without further delay welcome to Winter River!
Vrouwe Arwen, we kunnen niet dralen.Lady Arwen we cannot delay.
Zonder dralen.Without delay.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dealen
deal
doelen
do
dollen
do
dragen
carry
draven
trot
drogen
dry
dromen
dream
drozen
do
dwalen
err
healen
heal
kralen
do
pralen
splurge
sealen
seal
smalen
smack
stalen
harden

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'delay':

None found.