Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Golven (to golf) conjugation

Dutch
18 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
golf
golft
golft
golven
golven
golven
Present perfect tense
heb gegolfd
hebt gegolfd
heeft gegolfd
hebben gegolfd
hebben gegolfd
hebben gegolfd
Past tense
golfde
golfde
golfde
golfden
golfden
golfden
Future tense
zal golven
zult golven
zal golven
zullen golven
zullen golven
zullen golven
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou golven
zou golven
zou golven
zouden golven
zouden golven
zouden golven
Subjunctive mood
golve
golve
golve
golve
golve
golve
Past perfect tense
had gegolfd
had gegolfd
had gegolfd
hadden gegolfd
hadden gegolfd
hadden gegolfd
Future perf.
zal gegolfd hebben
zal gegolfd hebben
zal gegolfd hebben
zullen gegolfd hebben
zullen gegolfd hebben
zullen gegolfd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegolfd hebben
zou gegolfd hebben
zou gegolfd hebben
zouden gegolfd hebben
zouden gegolfd hebben
zouden gegolfd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
golf
golft

Examples of golven

Example in DutchTranslation in English
'golven.''Playing golf.'
- Het is golven, dat wordt lachen!- It's golf. It's fun!
- Hij wilde met je golven?- No. - He ask you to play golf?
- Ik hoorde hem aan de telefoon met haar... en dan komt hij naar mij met het verhaal dat hij gaat golven in Connecticut.I heard him on the phone with her then he comes to me, "Oh, I have to go golfing."
- Oké. Hey, luister eens, ik ga zaterdag golven met mensen van Wall Corp.Hey, listen, I'm playing golf with the Wall Corp. People on Saturday.
"Die instelling past niet bij golf."That kind of attitude doesn't have a place in golf.
"Ik wil je golf spel niet bederven maar..""I hate to spoil your golf game, but..."
"Omdat mijn handen golf spelen... maar als ik jou bekijk, zie ik dat jou je gezicht ook golf speelt"."'Cause my hands play golf. Be on that, I see your face plays golf."
'Golf is zo leuk, laten we op golf vakantie gaan'."Golf is so much fun. Let's go on a golfing vacation!"
'Jij speelt golf, ik ook."You like to play golf? I like to play golf.
- Hij golft beter dan hij liegt, niet?Plays golf better than he lies, huh?
- Hij golft niet eens.- He doesn't even golf.
- Ja. Ik doe het vuile werk graag... terwijl jij golft met die rijke vriendjes van je... maar houd die troep uit je neus.I don't mind doing the dirty work while you golf with your fancy little friends, as long as you keep your nose clean.
- Je golft met hem.-You play golf with him.
- Je vrouw golft zeker niet ?- Your wife's not a golfer!
Ik heb eens gegolfd met een gast die uit het ziekenhuis kwam met een gebroken schedel, en hij één van die gigantische metale halo-achtige dingen geschroefd in zijn hoofd.I once golfed with this dude who got out of the hospital with a fractured skull, and he had one of those giant metal halo-looking things screwed to his head.
Je hebt met presidenten gegolfd.Oh, come on. You've golfed with presidents.
We hebben een paar keer gegolfd en we zitten in een bestuur.We've golfed Congressional a few times together... and we serve on the board of the Northam Foundation.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

dalven
do
delven
dig
garven
do
gokken
gamble
golfen
golf
gommen
gum
gonzen
drone
gooien
throw
gorden
gird
graven
dig
kalven
calve
kolven
do
welven
be succesful
wolven
do
zalven
anoint

Similar but longer

afgolven
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'golf':

None found.