Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Opkappen (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of opkappen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kap op
I do
kapt op
you do
kapt op
he/she/it does
kappen op
we do
kappen op
you all do
kappen op
they do
Present perfect tense
heb opgekapt
I have done
hebt opgekapt
you have done
heeft opgekapt
he/she/it has done
hebben opgekapt
we have done
hebben opgekapt
you all have done
hebben opgekapt
they have done
Past tense
kapte op
I did
kapte op
you did
kapte op
he/she/it did
kapten op
we did
kapten op
you all did
kapten op
they did
Future tense
zal opkappen
I will do
zult opkappen
you will do
zal opkappen
he/she/it will do
zullen opkappen
we will do
zullen opkappen
you all will do
zullen opkappen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opkappen
I would do
zou opkappen
you would do
zou opkappen
he/she/it would do
zouden opkappen
we would do
zouden opkappen
you all would do
zouden opkappen
they would do
Subjunctive mood
kappe op
I do
kappe op
you do
kappe op
he/she/it do
kappe op
we do
kappe op
you all do
kappe op
they do
Past perfect tense
had opgekapt
I had done
had opgekapt
you had done
had opgekapt
he/she/it had done
hadden opgekapt
we had done
hadden opgekapt
you all had done
hadden opgekapt
they had done
Future perf.
zal opgekapt hebben
I will have done
zal opgekapt hebben
you will have done
zal opgekapt hebben
he/she/it will have done
zullen opgekapt hebben
we will have done
zullen opgekapt hebben
you all will have done
zullen opgekapt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgekapt hebben
I would have done
zou opgekapt hebben
you would have done
zou opgekapt hebben
he/she/it would have done
zouden opgekapt hebben
we would have done
zouden opgekapt hebben
you all would have done
zouden opgekapt hebben
they would have done
Present bijzin tense
opkap
I do
opkapt
you do
opkapt
he/she/it does
opkappen
we do
opkappen
you all do
opkappen
they do
Past bijzin tense
opkapte
I did
opkapte
you did
opkapte
he/she/it did
opkapten
we did
opkapten
you all did
opkapten
they did
Future bijzin tense
zal opkappen
I will do
zult opkappen
you will do
zal opkappen
he/she/it will do
zullen opkappen
we will do
zullen opkappen
you all will do
zullen opkappen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opkappen
I would do
zou opkappen
you would do
zou opkappen
he/she/it would do
zouden opkappen
we would do
zouden opkappen
you all would do
zouden opkappen
they would do
Subjunctive bijzin mood
opkappe
I do
opkappe
you do
opkappe
he/she/it do
opkappe
we do
opkappe
you all do
opkappe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
kap op
do
kapt op
do

Examples of opkappen

Example in DutchTranslation in English
En jij doet de kap op, en je gaat weer.- Yeah. But what do you do?
Maar een paar blokken verderop, zagen we die zwarte vent op straat lopen met een kap op, misschien blauw.But a couple of blocks away, we saw this black guy tearing down the street in a hoodie, maybe blue.
Nee, niet die kap op.No! I can't do the hood!
Waarom heb je je kap op?Why do you got your hood on like that?
Ze geven honden een gigantische kap op, zodat ze niet aan hun hechtingen kunnen komen.Uh, they put giant cones on dogs' heads to stop 'em from biting their stitches.
Hoe komt het dat ik 300 klanten heb, en jij twee. En het jou niet uit lijkt te maken dat hij kapt op zijn hoogtepunt.Why do I have 300 clients and you have two and you don't seem to care that one of them is retiring in his prime?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afkappen
cut
bekappen
cope
omkappen
cut down
opkalken
do
opkammen
do
opknopen
hang
oplappen
tinker
oppeppen
pep
opwippen
whip up

Similar but longer

opklappen
fold
opknappen
tidy up

Random

opeenhopen
agglomerate
openscheuren
lacerate
opheffen
lift
opjagen
chase
opkalefateren
patch up
opkammen
do
opkijken
look up
opknippen
chop up
opleiden
train
oplichten
read

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.