Oppeppen (to pep) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of oppeppen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pep op
I pep
pept op
you pep
pept op
he/she/it peps
peppen op
we pep
peppen op
you all pep
peppen op
they pep
Present perfect tense
heb opgepept
I have pepped
hebt opgepept
you have pepped
heeft opgepept
he/she/it has pepped
hebben opgepept
we have pepped
hebben opgepept
you all have pepped
hebben opgepept
they have pepped
Past tense
pepte op
I pepped
pepte op
you pepped
pepte op
he/she/it pepped
pepten op
we pepped
pepten op
you all pepped
pepten op
they pepped
Future tense
zal oppeppen
I will pep
zult oppeppen
you will pep
zal oppeppen
he/she/it will pep
zullen oppeppen
we will pep
zullen oppeppen
you all will pep
zullen oppeppen
they will pep
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou oppeppen
I would pep
zou oppeppen
you would pep
zou oppeppen
he/she/it would pep
zouden oppeppen
we would pep
zouden oppeppen
you all would pep
zouden oppeppen
they would pep
Subjunctive mood
peppe op
I pep
peppe op
you pep
peppe op
he/she/it pep
peppe op
we pep
peppe op
you all pep
peppe op
they pep
Past perfect tense
had opgepept
I had pepped
had opgepept
you had pepped
had opgepept
he/she/it had pepped
hadden opgepept
we had pepped
hadden opgepept
you all had pepped
hadden opgepept
they had pepped
Future perf.
zal opgepept hebben
I will have pepped
zal opgepept hebben
you will have pepped
zal opgepept hebben
he/she/it will have pepped
zullen opgepept hebben
we will have pepped
zullen opgepept hebben
you all will have pepped
zullen opgepept hebben
they will have pepped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgepept hebben
I would have pepped
zou opgepept hebben
you would have pepped
zou opgepept hebben
he/she/it would have pepped
zouden opgepept hebben
we would have pepped
zouden opgepept hebben
you all would have pepped
zouden opgepept hebben
they would have pepped
Present bijzin tense
oppep
I pep
oppept
you pep
oppept
he/she/it peps
oppeppen
we pep
oppeppen
you all pep
oppeppen
they pep
Past bijzin tense
oppepte
I pepped
oppepte
you pepped
oppepte
he/she/it pepped
oppepten
we pepped
oppepten
you all pepped
oppepten
they pepped
Future bijzin tense
zal oppeppen
I will pep
zult oppeppen
you will pep
zal oppeppen
he/she/it will pep
zullen oppeppen
we will pep
zullen oppeppen
you all will pep
zullen oppeppen
they will pep
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou oppeppen
I would pep
zou oppeppen
you would pep
zou oppeppen
he/she/it would pep
zouden oppeppen
we would pep
zouden oppeppen
you all would pep
zouden oppeppen
they would pep
Subjunctive bijzin mood
oppeppe
I pep
oppeppe
you pep
oppeppe
he/she/it pep
oppeppe
we pep
oppeppe
you all pep
oppeppe
they pep
Du
Ihr
Imperative mood
pep op
pep
pept op
pep

Examples of oppeppen

Example in DutchTranslation in English
Bedankt voor het oppeppen.Thanks for the pep talk.
Beedankt voor het oppeppen, man, Maar ik heb je foto in de ziekenhuisbrochure gezien.Thanks for the pep talk, man, but I saw your picture on this place's brochure.
De jongens oppeppen en zo.Get the lads pepped up and all that bollocks.
Dus laten we daar naar binnen gaan en hun oppeppen!So let's go back in there and pep 'em up!
En onze harten geslagen met oppeppen, En lichter voelt je tas,And our hearts beat up with pep, And lighter feels one's bag,
Die pillen hebben Lucky aardig opgepept.Those pills the vet gave Lucky really have pepped him up.
Je lijkt wel opgepept.You seem a little pepped up.
Wat is er, Fez? - Ik kwam van de oppep-middag vol goede schoolvoornemens toen jongens van Fort Anderson me besprongen en begonnen te slaan.- I was walking back from the pep rally... flush with school spirit... when-when-when some boys from Fort Anderson, they jumped me... and they slapped me, and they beat me...
Bedankt dat je me oppept. De mensen snappen niet dat z'n gijzeling voor beide partijen stressen is.Yeah, thanks for the pep talk, Earl, you know, people... people don't realize that hostage situations are stressful on both sides of the gun.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

opkappen
do
oplappen
tinker
oppersen
crimp
oppiepen
do
oppijpen
do
oppompen
pump
opwippen
whip up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

opdrijven
drive up
opkalefateren
patch up
opkwikken
do
opmetselen
do
opnemen
pick up
oppakken
do
oppassen
do
opperen
propose
oproken
smoke out
opschieten
hurry up

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pep':

None found.
Learning languages?