Opbreken (to do) conjugation

Dutch
14 examples

Conjugation of opbreken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
breek op
I do
breekt op
you do
breekt op
he/she/it does
breken op
we do
breken op
you all do
breken op
they do
Present perfect tense
heb opgebroken
I have done
hebt opgebroken
you have done
heeft opgebroken
he/she/it has done
hebben opgebroken
we have done
hebben opgebroken
you all have done
hebben opgebroken
they have done
Past tense
brak op
I did
brak op
you did
brak op
he/she/it did
braken op
we did
braken op
you all did
braken op
they did
Future tense
zal opbreken
I will do
zult opbreken
you will do
zal opbreken
he/she/it will do
zullen opbreken
we will do
zullen opbreken
you all will do
zullen opbreken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opbreken
I would do
zou opbreken
you would do
zou opbreken
he/she/it would do
zouden opbreken
we would do
zouden opbreken
you all would do
zouden opbreken
they would do
Subjunctive mood
breke op
I do
breke op
you do
breke op
he/she/it do
breke op
we do
breke op
you all do
breke op
they do
Past perfect tense
had opgebroken
I had done
had opgebroken
you had done
had opgebroken
he/she/it had done
hadden opgebroken
we had done
hadden opgebroken
you all had done
hadden opgebroken
they had done
Future perf.
zal opgebroken hebben
I will have done
zal opgebroken hebben
you will have done
zal opgebroken hebben
he/she/it will have done
zullen opgebroken hebben
we will have done
zullen opgebroken hebben
you all will have done
zullen opgebroken hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgebroken hebben
I would have done
zou opgebroken hebben
you would have done
zou opgebroken hebben
he/she/it would have done
zouden opgebroken hebben
we would have done
zouden opgebroken hebben
you all would have done
zouden opgebroken hebben
they would have done
Present bijzin tense
opbreek
I do
opbreekt
you do
opbreekt
he/she/it does
opbreken
we do
opbreken
you all do
opbreken
they do
Past bijzin tense
opbrak
I did
opbrak
you did
opbrak
he/she/it did
opbraken
we did
opbraken
you all did
opbraken
they did
Future bijzin tense
zal opbreken
I will do
zult opbreken
you will do
zal opbreken
he/she/it will do
zullen opbreken
we will do
zullen opbreken
you all will do
zullen opbreken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opbreken
I would do
zou opbreken
you would do
zou opbreken
he/she/it would do
zouden opbreken
we would do
zouden opbreken
you all would do
zouden opbreken
they would do
Subjunctive bijzin mood
opbreke
I do
opbreke
you do
opbreke
he/she/it do
opbreke
we do
opbreke
you all do
opbreke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
breek op
do
breekt op
do

Examples of opbreken

Example in DutchTranslation in English
-Z'n gevoelens kunnen ons opbreken.- His feelings could be the undoing of us.
Als we niets over Reston vinden, iets blijvends, kunnen we net zo goed alles intrekken, het kamp opbreken.If we don't get something on Reston, something that sticks, we may just as well pull all of our ads, pack up camp.
Bolin, eens we daar zijn, moet jij de landingsbanen opbreken.Bolin, once we get down there, I need you to tear up those runways.
Daarvoor maakte ik me zorgen... dat je natuurlijke intensiteit je zou opbreken.Up till then, I was a little concerned that your natural intensity might well be your undoing.
Dan kan het haar lelijk opbreken, gezien de inhoud van zijn document.And she would still get hurt under the language of his document.
Sierra One, ga je gang en breek op.Sierra One, go ahead and break down.
We zijn veilig, totdat de SVR de encryptie breekt op die laptop, dus hoe lang hebben we, ongeveer?We're only safe until the SVR breaks the encryption on that laptop, so how long do we have, bottom line?
Xylitol breekt op een zeer voorspelbare manier af.You see, xylitol breaks down in a very predictable way.
Al moet ik al je botten breken op de D.O.A.! Hoe eerder hoe beter!And if I get to put your double-dealing arse in the "D" column of "Dead or Alive", so much the better.
Ik besef dat m'n eerlIjkheId me opbreekt als je me echt aanklaagt...I realize this candor... could come back to haunt me should you indeed file a claim.
Ik weet niet of al dat werk me opbreekt.I don't know if it's all the work_BAR_catching up to me.
Liefje, in mijn ervaring... is 't niet de dood van een kind dat een huwelijk opbreekt.Sweetheart... My experience... Death of a child doesn't kill a marriage.
Want ik verzeker je dat ie de compagnie opbreekt, en dat wil niemand.Or sure as God made little green apples, he's gonna break us up. And I don't think any of us really want that to happen.
We kunnen hier wachten en riskeren dat we tegen Spanjaarden moeten vechten, of we sporen LeMaitre op voordat hij zijn kamp opbreekt.Well, we can wait here and risk having to fight the Spanish as well, or we track down LeMaitre before he breaks camp.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afbreken
do
inbreken
break an entry
opbakken
veneer
opbleken
lead to whitening
opbraden
do
opdoeken
do away with
opkweken
rear
opsteken
light
opzoeken
visit

Similar but longer

openbreken
burst

Random

ontrollen
unroll
ontstrijden
do
ontvoeren
kidnap
opbaren
lay out
opbouwen
build
opbrassen
do
opbrengen
yield
opcommanderen
do
opdraven
emerge
opeenvolgen
succeed each other

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?