Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ontrollen (to unroll) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontrol
ontrolt
ontrolt
ontrollen
ontrollen
ontrollen
Present perfect tense
heb ontrold
hebt ontrold
heeft ontrold
hebben ontrold
hebben ontrold
hebben ontrold
Past tense
ontrolde
ontrolde
ontrolde
ontrolden
ontrolden
ontrolden
Future tense
zal ontrollen
zult ontrollen
zal ontrollen
zullen ontrollen
zullen ontrollen
zullen ontrollen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontrollen
zou ontrollen
zou ontrollen
zouden ontrollen
zouden ontrollen
zouden ontrollen
Subjunctive mood
ontrolle
ontrolle
ontrolle
ontrolle
ontrolle
ontrolle
Past perfect tense
had ontrold
had ontrold
had ontrold
hadden ontrold
hadden ontrold
hadden ontrold
Future perf.
zal ontrold hebben
zal ontrold hebben
zal ontrold hebben
zullen ontrold hebben
zullen ontrold hebben
zullen ontrold hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontrold hebben
zou ontrold hebben
zou ontrold hebben
zouden ontrold hebben
zouden ontrold hebben
zouden ontrold hebben
Du
Ihr
Imperative mood
ontrol
ontrolt

Examples of ontrollen

Example in DutchTranslation in English
En we zeiden tegen Valentino: "Je moet het ontrollen."And we told Valentino, "You have to unroll it. "

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

onthullen
reveal
ontroeren
move
ontvallen
unrig
ontvellen
do
ontwellen
do
uitrollen
unroll

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'unroll':

None found.