Ontstijgen (to transcend) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of ontstijgen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontstijg
I transcend
ontstijgt
you transcend
ontstijgt
he/she/it transcends
ontstijgen
we transcend
ontstijgen
you all transcend
ontstijgen
they transcend
Present perfect tense
heb ontstegen
I have transcended
hebt ontstegen
you have transcended
heeft ontstegen
he/she/it has transcended
hebben ontstegen
we have transcended
hebben ontstegen
you all have transcended
hebben ontstegen
they have transcended
Past tense
ontsteeg
I transcended
ontsteeg
you transcended
ontsteeg
he/she/it transcended
ontstegen
we transcended
ontstegen
you all transcended
ontstegen
they transcended
Future tense
zal ontstijgen
I will transcend
zult ontstijgen
you will transcend
zal ontstijgen
he/she/it will transcend
zullen ontstijgen
we will transcend
zullen ontstijgen
you all will transcend
zullen ontstijgen
they will transcend
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontstijgen
I would transcend
zou ontstijgen
you would transcend
zou ontstijgen
he/she/it would transcend
zouden ontstijgen
we would transcend
zouden ontstijgen
you all would transcend
zouden ontstijgen
they would transcend
Subjunctive mood
ontstijge
I transcend
ontstijge
you transcend
ontstijge
he/she/it transcend
ontstijge
we transcend
ontstijge
you all transcend
ontstijge
they transcend
Past perfect tense
had ontstegen
I had transcended
had ontstegen
you had transcended
had ontstegen
he/she/it had transcended
hadden ontstegen
we had transcended
hadden ontstegen
you all had transcended
hadden ontstegen
they had transcended
Future perf.
zal ontstegen hebben
I will have transcended
zal ontstegen hebben
you will have transcended
zal ontstegen hebben
he/she/it will have transcended
zullen ontstegen hebben
we will have transcended
zullen ontstegen hebben
you all will have transcended
zullen ontstegen hebben
they will have transcended
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontstegen hebben
I would have transcended
zou ontstegen hebben
you would have transcended
zou ontstegen hebben
he/she/it would have transcended
zouden ontstegen hebben
we would have transcended
zouden ontstegen hebben
you all would have transcended
zouden ontstegen hebben
they would have transcended
Du
Ihr
Imperative mood
ontstijg
transcend
ontstijgt
transcend

Examples of ontstijgen

Example in DutchTranslation in English
De glorie van dit land is zijn vermogen om het morele kwaad van ons verleden te ontstijgen.The glory of this land has been its capacity for transcending the moral evils of our past.
Het is heel belangrijk om de plek te ontstijgen die je gevangen houdt.It is very important to transcend the places that hold us. You know that?
Net als bij de walvissen ontstijgen onze talen de oceanen.Because, like the whales, our tongues transcend the wide oceans.
Wij geloven dat sommigen van jullie deze facties zullen ontstijgen.We believed that there will be those among you who will transcend these factions.
Alsof onze liefde aan ons zelf ontstijgt. Kom op.As though our love transcends our very being.
De formule ontstijgt deze realiteit, en ontstijgt tijd en ruimte.The formula transcends this reality transcends all time and space.
Het concept van een ziel, van een geest die het lichaam ontstijgt en de tijd en de wetten van de fysica, komt in elke cultuur voor.The notion of a soul, of a spirit that transcends the body, and time, and the laws of physics, has been integral to every single culture.
Ware liefde is zo sterk dat 't werelden ontstijgt en elke vloek kan verbreken.True love, Ms. Swan... the only magic powerful enough to transcend realms and break any curse.
En een maand geleden had dat ook wel gewerkt. Toen ik nog nanotech was. Maar die beperking ben ik ontstegen.And it might have worked a month ago, when I was still nanotech... but I have transcended that limitation.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitstijgen
alight

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

onderschrijden
undershoot
ontkiemen
germinate
ontnuchteren
sober up
ontpitten
do
ontrukken
wrest from
ontspruiten
germinate
ontstichten
do
ontstoppen
unblock
ontvolgen
unfollow
ontvreemden
steal

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'transcend':

None found.
Learning languages?