Ontvreemden (to steal) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of ontvreemden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ontvreemd
I steal
ontvreemdt
you steal
ontvreemdt
he/she/it steals
ontvreemden
we steal
ontvreemden
you all steal
ontvreemden
they steal
Present perfect tense
heb ontvreemd
I have stolen
hebt ontvreemd
you have stolen
heeft ontvreemd
he/she/it has stolen
hebben ontvreemd
we have stolen
hebben ontvreemd
you all have stolen
hebben ontvreemd
they have stolen
Past tense
ontvreemdde
I stole
ontvreemdde
you stole
ontvreemdde
he/she/it stole
ontvreemdden
we stole
ontvreemdden
you all stole
ontvreemdden
they stole
Future tense
zal ontvreemden
I will steal
zult ontvreemden
you will steal
zal ontvreemden
he/she/it will steal
zullen ontvreemden
we will steal
zullen ontvreemden
you all will steal
zullen ontvreemden
they will steal
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ontvreemden
I would steal
zou ontvreemden
you would steal
zou ontvreemden
he/she/it would steal
zouden ontvreemden
we would steal
zouden ontvreemden
you all would steal
zouden ontvreemden
they would steal
Subjunctive mood
ontvreemde
I steal
ontvreemde
you steal
ontvreemde
he/she/it steal
ontvreemde
we steal
ontvreemde
you all steal
ontvreemde
they steal
Past perfect tense
had ontvreemd
I had stolen
had ontvreemd
you had stolen
had ontvreemd
he/she/it had stolen
hadden ontvreemd
we had stolen
hadden ontvreemd
you all had stolen
hadden ontvreemd
they had stolen
Future perf.
zal ontvreemd hebben
I will have stolen
zal ontvreemd hebben
you will have stolen
zal ontvreemd hebben
he/she/it will have stolen
zullen ontvreemd hebben
we will have stolen
zullen ontvreemd hebben
you all will have stolen
zullen ontvreemd hebben
they will have stolen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ontvreemd hebben
I would have stolen
zou ontvreemd hebben
you would have stolen
zou ontvreemd hebben
he/she/it would have stolen
zouden ontvreemd hebben
we would have stolen
zouden ontvreemd hebben
you all would have stolen
zouden ontvreemd hebben
they would have stolen
Du
Ihr
Imperative mood
ontvreemd
steal
ontvreemdt
steal

Examples of ontvreemden

Example in DutchTranslation in English
Betraden de woning van ingenieur Amin Kaleb Assad... en architect Salem Mohamed Sadat... om een houten voorwerp van dubieuze smaak te ontvreemden.Entered the house of engineer Amin Kaleb Assad... and architect Salem Mohamed Sadat... To steal a wooden object of questionable taste.
Dan breekt u nog bij mij in om de bonbonresten te ontvreemden, u bent verdachte nummer één!Then it entered in my apartment, to steal the pieces of chocolate. A proof that might incriminate it.
Hij kan staatsgeheimen ontvreemden en weet ook nog eens wat de goden bedoelen.Not only does he know how to steal state secrets, but he understands the meaning of the gods as well.
Maar de hoofdact is: het ontvreemden van de kroonjuwelen.For the main show will be steal the crown jewels.
Er is vanavond een uniform van ons ontvreemd.One of our uniforms was stolen out of a locker tonight.
Er was acht ton uit een Franse fabriek ontvreemd.8 tons of it were stolen from a factory in France.
FBI-agenten hebben naar aanleiding van een anonieme tip een inval gedaan bij Rigazzi's loodgietersbedrijf deze morgen. Daar zijn de 50 gouden staven gevonden die zijn ontvreemd tijdens deze gedurfde overval.FBI aGents, actinG on a tip from an unnamed source raided the RiGazzi PlumbinG Company early this morninG and recovered the 50 Gold bars stolen in the darinG robbery.
Hebben ze het ontvreemd?They have stolen?
Hij heeft een creditcard gebruikt die hier ontvreemd is.He used a credit card that was reported stolen from a knapsack here two weeks ago.
We denken dat hij geld ontvreemdde van het casino en dan zijn eigen dood in scène heeft gezet.We're thinking he stole some money from the casino and then faked his own death.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ontgroenen
do
ontsteken
come into being
onttoveren
disenchant
onttuigen
unrig
ontvlammen
inflame
ontvoogden
do
ontvouwen
unfold
ontvrienden
unfriend
ontwarren
disentangle
ontzwavelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'steal':

None found.
Learning languages?